
De Oratio de hominis dignitate (‘De rede over de menselijke waardigheid’) van Giovanni Pico Della Mirandola (1463-1494) staat bekend als het manifest van de vrije mens en is een van de meest invloedrijke teksten van de Renaissance. We spraken met Jan Papy, hoogleraar Latijnse Literatuurstudie verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, die het uitvoerige voor- en nawoord verzorgde bij de nieuwe vertaling van Michiel Op de Coul.
Ondanks zijn grote faam, zowel bij zijn tijdgenoten als bij latere generaties denkers en filosofen, is Pico vandaag de dag in de vergetelheid geraakt. Wie was deze ‘sfinx van het intellect’, dit ‘geleerdheidswonder’?
Giovanni Pico werd geboren onder een uitzonderlijk gesternte: hij groeit op in Mirandola, een hertogdom bij Ferrara waarover zijn aristocratische familie heerst. Daar heeft Pico, een echt wonderkind met een niet te stillen honger naar kennis, de ideale uitvalsbasis om met de intellectuele toplaag van zijn tijd in contact te komen. De vroegrijpe Pico begreep al snel dat hij niet voor een kerkelijke carrière in de wieg was gelegd. Hij wil alles wat hij kan vinden kennen en absorberen, zo diep mogelijk als zijn tijd toeliet. Hij studeert in Bologna, Padua & Firenze, zonder ooit een universitaire graad te halen. In het in stadstaten verdeelde 15de-eeuwse Italië is er na het concilie van Firenze een grote instroom van Grieks gedachtegoed en de belangrijkste impuls is de studie van Plato. Pico’s grote droom is de doctrines van Plato en Aristoteles definitief verzoenen, het zoeken naar de eenheid van dat denken. Zonder gave des onderscheids bestudeert hij alle domeinen van de toenmalige kennis: niet alleen Plato en Aristoteles, maar ook Chaldeeuwse, Perzische, Assyrische en Hebreeuwse wijsheden. Pico gaat ook in Parijs studeren aan de Sorbonne, waar een grote traditie van aristotelische dialectiek hoog wordt gehouden en waar hij in contact komt met de traditie van de zogenaamde disputatio, een retorische techniek van woord en wederwoord waarbij men scholastieke technieken toepast op een bepaalde probleemstelling aan de hand van een urenlang debat, een disputatio.
Kunt u in grote lijnen de ontstaansgeschiedenis van Pico’s Oratio schetsen?
De Oratio is een tekst die eigenlijk niet apart te lezen valt. In 1486 had hij het manuscript van zijn beruchte Conclusiones klaar: in aanvankelijk 700, later 900 thesen, wilde hij tot een zuivere vraagstelling over de waarheid komen en alle tradities die hij had bestudeerd uiteenzetten en verdedigen. Niet gespeend van enige arrogantie vond hij op 23-jarige leeftijd de tijd rijp om zich in een publieke disputatio te meten met de meest gerenommeerde geleerden van de christelijke wereld, in het hart van het christendom: de apostolische senaat in Rome, met de paus als opperrechter. Hij was zo gebrand om dit gebeuren te laten doorgaan dat hij met eigen middelen iedereen die het zich niet kon veroorloven uitnodigde om zijn uiteenzetting bij te wonen. Pico voelde de bui hangen en schreef onderweg naar Rome een eerste versie van zijn nu beroemde inaugurele redevoering, ter rechtvaardiging van zijn gewenste publiek dispuut. De Conclusiones waren al beschikbaar in druk en het duurde niet lang voor Rome een groot aantal van zijn stellingen als ketters bestempelde. Pico reageerde met een tweede versie van zijn rede. Hierin pleit hij voor een pax philosophica, een eenheid van denken en waarheid, een concordia. Die pax philosophica, het uitbalanceren van wat we kunnen puren uit alle tradities, is altijd zeer belangrijk geweest in Pico’s denken. Uiteindelijk heeft Pico de rede nooit mogen uitspreken. Hij werd definitief als ketter veroordeeld en zelfs gevangen gezet.

Pico’s tekst staat bekend als een stilistisch hoogtepunt. Wat is er zo uitzonderlijk aan de stijl en hoe is de rede opgebouwd?
Pico had al bewezen als scholastiek denker het instrumentarium te beheersen. Nu wou hij aantonen dat hij stilistisch gesproken de retorische adem had van de grote humanisten van zijn tijd. De humanisten beweerden dat de scholastieke debatten steriel, ongeïnspireerd en stilistische wangedrochten waren, in een veel te abstract en bloedloos Latijn. De humanisten grepen terug naar Cicero en het klassieke ideaal van een evenwichtig opgebouwde rede in een mooie en uiterst verzorgde taal. Ze vonden dat dezelfde regels dienden gehanteerd te worden om Platoonse of Aristotelische ideeën over te brengen, zonder steriliteit en zonder te vervallen in een technisch jargon. Pico wil met zijn rede tonen dat hij beide tradities perfect beheerst. Vandaar dat we in de rede twee bewegingen terugvinden. Enerzijds een zeer hooggestemde en retorische aanhef, vol ronkende volzinnen, waarin hij op grandioze wijze laat zien dat hij het klassieke Latijn, het humanistische ideaal, in de vingers heeft en anderzijds ook in technische details kon treden. Pico demonstreert op meesterlijke wijze dat hij de hele klassieke oudheid stilistisch kan bespelen, niet alleen Cicero, maar ook Plinius en Apuleius. Hij bouwt zijn rede ook op in twee delen: allereerst een soort oratio pro domo waar hij duidelijk maakt wat zijn programma is en waarom hij die 900 stellingen in Rome wil komen verdedigen, terwijl het vervolg in een notendop laat aanvoelen wat die 900 stellingen inhouden en te bieden hebben.
Is Pico’s Oratio zonder meer “het evangelie van de radicale vrijheid van de mens” zoals de gerenommeerde Pico-kenner Eugenio Garin beweerde ? Met andere woorden is Pico een humanistisch retor of een filosoof?
De grote vraag voor Pico is die naar de eenheid van het denken, de concordia en de pax philosophica. Achteraf is de rede een beetje ongelukkig ‘de rede over de menselijke waardigheid’ genoemd, omdat het thema van de dignitas hominis in de eerste preambule van de rede uitdrukkelijk wordt geponeerd. Een thema dat in redes vóór die van Pico en sinds Petrarca al vaak werd uitgewerkt. Pico wil verschillende tradities samenbrengen: de theologische disputen van de Sorbonne, de traditie van de dignitas hominis waarbij men puurde zowel uit de Bijbel als uit de heidense Oudheid, en het humanistische debat over de juiste stijl om tot de filosofische waarheid te komen. Niet onbelangrijk is de grote aanval van de scholastiek die humanisme als retoriek afdeed in plaats van filosofie. Pico neemt een stelling in die zijn verleden aan de Sorbonne verraadt: een filosoof mag geen retor zijn. Een retor moet persuadere (overtuigen) zoals Quintillianus en Cicero reeds stelden, het klassieke en antieke ideaal dus. Maar een retor moet ook docere (leren) en dat moet gebeuren in een heldere, zuivere taal die de waarheid niet verdoezelt of verduistert door retorische zwier. Pico bewijst dat hij die zwier onder de knie heeft maar als het over technische kwesties gaat schakelt hij vlekkeloos over naar een niet-retorische taal, naar een zeer zuivere Aristotelische betoogtrant. Vandaar dat hij in de tweede beweging van de rede zakelijker en technischer wordt.
Hoe werd de Oratio door de eeuwen heen ontvangen?
De Oratio werd door Pico’s neef, Gianfrancesco Pico della Mirandola, gepubliceerd. We krijgen verschillende belangrijke eerste drukken en in een van die drukken stond in margine (in de marge) de rede als oratio elegantissima (een zeer elegante rede). Heel belangrijk is ook dat de rede heel vaak werd losgekoppeld van de thesen ter inleiding waarvan ze eigenlijk geschreven was, wat natuurlijk de interpretatie ervan bemoeilijkt. De rede werd in Pico’s tijd nauwelijks gelezen en in eerste instantie gezien als een humanistisch bravourestuk. Pico was toen veel bekender omwille van zijn brieven, zijn poëzie en zijn christelijke mystieke werken. De biografie geschreven door zijn neef, wordt door Thomas More vertaald (Life of John Picus, Earl of Mirandula -1510) en die vertaling had een enorme impact. Nadien brokkelt het geleerdheidsgehalte van Pico heel snel af, vooral omdat hij dweepte met de kabbala en de astrologie. Op latere leeftijd laat Pico die ideeën varen en hij gerehabiliteerd. Maar bijvoorbeeld Johannes Reuchlin en de reformatoren van de 16de eeuw gaan Pico juist exploiteren omwille van zijn interesses in die gebieden. In de 17de eeuw, de tijden van de wetenschappelijke revolutie en Descartes, is die positie van Pico natuurlijk onhoudbaar. Een grote geleerde maakt geen aanspraak op de waarheid op basis van sterrenwichelarij! In de Verlichting van de 18de eeuw geldt natuurlijk hetzelfde, maar Pico wordt wel gezien als de grote held van het zelfstandige denken en de geleerdheid. In de 19de eeuw wordt Pico herontdekt door Jacob Burckhardt. Vooral de eerste passage waar Adam wordt gezien als het midden van de schepping, wordt door Burckhardt naar voren geschoven als zijnde het hoogste van de Renaissance. In zijn invloedrijk werk Die Kultur der Renaissance in Italien (1860) prijst hij Pico als iemand die zich als een ware Prometheus van de ketenen van het strakke denken bevrijdt en als een eerste, onovertroffen lichtpunt. De mens als een totaal vrij en zelfstandig wezen, los van God. In de hedendaagse filosofie is men Pico in die lijn blijven interpreteren. Voor mij is Pico’s Oratio nog steeds actueel juist omdat ze samenhangt met de idee van de pax philosophica, waarbij men heel eerlijk en open elkaars tradities moet leren bekijken om op een onbevooroordeelde manier de waarheid te proberen zoeken, volgens een open debat en met kennis van zaken.
Verschenen in: STAALKAART #2, 2009
De rede over de menselijke waardigheid van Pico Della Mirandola, De Historische Uitgeverij 2008, vert. en van aantekeningen voorzien door Michiel Op de Coul, voor- en naw. door Jan Papy, ISBN 9789065544520, 164 pp.