‘Zeven zuilen van wijsheid’ of de triomf van een blonde Arabier

tumblr_inline_pdnscri1ny1s0xvfa_540

Zopas verscheen Zeven zuilen van wijsheid (voor het eerst gepubliceerd in 1922 als Seven Pillars of Wisdom: a Triumph), de eerste Nederlandse vertaling van het monumentale en beruchte boek van T.E. Lawrence, beter bekend als “Lawrence of Arabia”, de held van de gelijknamige film van David Lean met een magistrale Peter O’Toole in de hoofdrol. Lawrence’ passionele relaas van zijn belevenissen tijdens de Arabische Opstand van 1916 tot 1918, is in de Angelsaksische wereld tot op heden het meest verkochte boek over de Eerste Wereldoorlog. Zo was het een persoonlijke favoriet van grootheden als Winston Churchill, E.M. Forster en John F. Kennedy. Tegelijkertijd is Zeven zuilen van wijsheid brandend actueel. Wie deze cultklassieker vandaag  leest,  zal de problematiek in het Midden-Oosten vanuit een andere invalshoek bekijken. De oorlog in Irak en het streven naar onafhankelijkheid van de Palestijnen vinden namelijk hun oorsprong in de periode die Lawrence zo uitvoerig beschrijft. De inkijk die Lawrence zijn lezers geeft in de diplomatieke gebruiken en politieke opvattingen van de toenmalige Arabische volkeren is vaak zeer verhelderend en transponeerbaar op de huidige problematiek.

De Brit Thomas Edward Lawrence (1888-1935) had nauwelijks militaire ervaring toen hij in 1916 als verbindingsofficier naar de Hedjaz, een onafhankelijk koninkrijk van 1916 tot 1924 in het westen van het huidige Saoedie-Arabië, werd gezonden. Lawrence, die Arabisch sprak en zijn hart verloren had aan de volkeren van het Midden-Oosten, was op vele vlakken de ideale link tussen de Britse regering en de vertegenwoordigers van de Arabische Opstand tegen het Ottomaanse rijk. Zijn taak om een leider onder de Arabische opstandelingen te zoeken en een alliantie aan te gaan met de Britten, omschrijft hij zelf als volgt:

Ik stelde me ten doel een nieuwe natie te vormen, een verdwenen invloed te herstellen, om twintig miljoen semieten de grondslagen te geven waarop ze uit hun nationaal gedachtegoed een geïnspireerd droompaleis konden optrekken.

Hoe was de politieke situatie op het moment van Lawrence’ indiensttreding ? Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het door de eeuwen heen verzwakte Ottomaanse Rijk nog steeds uitgestrekt en schaarde zich aan Duitse zijde. Het bevond zich tussen de Russen in het Noorden en Britten in het Oosten en Westen in. Na de beruchte nederlaag van de Dardanellen ― de Britse poging om de oostelijke grenzen van het rijk te doorbreken ― was alle hoop gevestigd op het Zuiden, te weten Arabië en omstreken, met zijn tientallen nomadische volksstammen. In die tijd ontstond er een nationalisme dat als belangrijkste doel had de Turken terug te drijven en een verenigd Arabisch koninkrijk op te richten. De Arabische Opstand was een guerillaoorlog  onder leiding van Abdullah en Feisal, de zonen van sharif Hussein, een gerespecteerde vorst, die als directe afstammeling gold van de profeet Mohammed en de opzichter was van de twee heilige plaatsen Mekka en Medina. Hussein ging in 1915 een alliantie aan met de Britten, om de Turken uit de Hedjaz te verdrijven, noordwaarts op te rukken en zo Egypte en Palestina van het Ottomaanse juk te bevrijden. De Britten zouden Hussein belonen door van dit hele bevrijde gebied één groot verenigd Arabisch koninkrijk te maken, met Hussein op de troon en Damascus als hoofdstad. Maar die beloftes werden nooit ingelost.

Dit is meteen het grote dilemma dat doorheen Lawrence’ boek waart:

Het kabinet bracht de Arabieren op de been om voor ons te vechten met de ondubbelzinnige belofte van naoorlogs zelfbestuur (…) Het was van meet af aan duidelijk dat als wij de oorlog wonnen deze belofte een dode letter zou zijn, en als ik een eerlijk adviseur van de Arabieren was geweest, zou ik ze hebben aangeraden naar huis te gaan en niet in de strijd voor zoiets hun leven te wagen (…) wel is duidelijk dat mij geen schijn van recht toekwam om de Arabieren buiten hun medeweten in zo’n gok te betrekken (…) en dat we beter konden zegevieren en ons woord breken dan verliezen.

Lawrence speelde dus een dubbelrol: van aan de start van zijn grote avontuur hield hij zijn Arabische kameraden moedwillig een leugen voor, maar toch probeerde hij tot het einde toe de Britse en Arabische belangen te verzoenen, gedreven door zijn onvoorwaardelijke liefde voor de Arabische cultuur. Die verscheurende gewetenskwestie is de rode draad doorheen Zeven zuilen van wijsheid en maakt er een onverbloemd spijtschrift van. Het heeft soms wat weg van schrijven als therapie, en na de zoveelste evocatie van schuldbesef en puriteins zelfonderzoek, moet je als lezer vaker dan gewenst even doorbijten. Deze vertwijfeling maakt van Lawrence’ pleidooi voor de Arabische onafhankelijkheid een halfslachtige bedoening, want wat moet je als lezer die weet wat hij weet nog geloven van de vele, vaak prachtig beschreven loftuitingen op de Arabische wereld en zijn gewoontes?

De grote troef van dit boek is ongetwijfeld het hoge literaire gehalte. Zeven zuilen van wijsheid  is meer dan een avonturenroman en meer dan een zoveelste boek in de traditie van de negentiende-eeuwse Angelsaksische woestijnliteratuur, met als belangrijkste vertegenwoordigers Charles Doughty, Richard Burton, Wilfrid Blunt en Benjamin Disraeli. Lawrence getuigt breedvoerig – soms zelfs té – van zijn zeer uitgebreide kennis van de fauna en de flora, de geografie, de stammen en de gewoonten van de woestijn, maar wat vanaf de eerste bladzijden meteen opvalt is dat Lawrence een geboren verteller én een groot stilist is, die de aandacht van zijn lezers weet te grijpen en vast te houden. Het is een boek dat je niet makkelijk naast je neerlegt. Zijn beschrijvingen van de woestijnlandschappen zijn bijzonder meeslepend en getuigen stuk voor stuk van zijn passievolle liefde voor de woestijn en zijn bewoners. De literaire kracht waarmee hij de verschillende aanslagen uiteenzet, de zeer tot de verbeelding sprekende en plastische schetsen van de diverse  stamhoofden die hij interpelleert, of de kennis die hij tentoonspreidt over de gebruiken van de verschillende volkeren, maken de lectuur van dit boek tot een uitzonderlijke ervaring.

Lawrence wilde oorspronkelijk schrijven over de zeven grote steden in het Midden-Oosten (Cairo, Smyrna, Constantinopel, Beiroet, Aleppo, Damascus en Mekka), maar besloot uiteindelijk een autobiografisch verslag te maken van zijn oorlogsherinneringen. Dat Lawrence aanvankelijk een fictiewerk wilde schrijven, verklaart indirect misschien ook waarom hij zo vaak een loopje met de waarheid neemt. Maar de voornaamste reden voor de vele historische onjuistheden is ongetwijfeld dat hij het oorspronkelijke manuscript, inclusief zijn aantekeningen, kwijt speelde en een tweede en zelfs derde versie uit het hoofd probeerde te reconstrueren. Sinds het ter beschikking komen van de relevante archieven is het bewezen dat Lawrence niet altijd de waarheid heeft geschreven of juist heeft verzwegen, en dat we zijn bijdrage aan de hele opstand, en bij uitbreiding zijn hele kroniek, met een grote korrel zout moeten nemen. Lawrence is trouwens de eerste om de historische twijfelachtigheid van zijn verslag op de korrel te nemen:

Ik streed mijn eigen strijd, op mijn eigen stort. Zie het (i.e. Zeven zuilen van wijsheid, nvdr.) als een persoonlijke, uit het hoofd in elkaar gedraaide geschiedenis. 

Ziehier een van de grote verwijten die het boek te verduren heeft gekregen: het megalomane ophemelen van zijn bijdrage, het aandikken van de eigen leiderschapsrol, etc… We mogen echter niet uit het oog verliezen dat Lawrence al bij leven een legende was. Een legende die Lawrence zelf in de hand werkte, naar eigen zeggen om de Arabische zaak vooruit te helpen. Hij had zich bewust laten hypen door de Amerikaanse oorlogscorrespondent Lowell Thomas, voor wiens camera Lawrence uitgebreid poseerde, naar eigen zeggen enkel om de Arabische zaak vooruit te helpen. De filmvoorstellingen die Thomas achteraf in Londen organiseerde waren bijzonder populaire spektakels, compleet met buikdanseressen en wierook. De mythe van de blonde, blauwogige Arabier was geboren.

Wie het boek leest als een historisch verslag komt dus bedrogen uit; wie het leest als een literaire interpretatie van een zeer bewogen periode zal op vele vlakken beloond worden, in eerste instantie door een grandioze stijl en een uitermate meeslepende verteltrant. Vertaler Commandeur verdient dan ook alle lof voor de manier waarop hij Lawrence’ nu eens bombastische en verheven, dan weer zakelijk en ingetogen taalgebruik, heeft weten over te zetten naar een Nederlands dat het midden houdt tussen de toon van een historisch verslag en een grootse avonturenroman. Jammer dat het volledig overbodige en veel te dweperige nawoord van Guus Kuijer een smet werpt op een voor de rest onberispelijke uitgave van een wereldberoemde klassieker, die eindelijk ook zijn intrede maakt in het Nederlandse taalgebied. De ietwat onbescheiden ondertitel van Lawrence’ boek is ‘een triomf’ en hoe je het ook draait of keert, dat is het boek zeer zeker, in meer dan één opzicht.


Verschenen in: STAALKAART #3, 2010

Zeven zuilen van wijsheid van T.E. Lawrence, Athenaeum-Polak & Van Gennep 2009, vert. en toegelicht door Sjaak Commandeur, naw. door Guus Kuijer, ISBN: 9789025366940; 821 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s