‘Vergeetboek’: een memorabel gesprek met Douwe Draaisma

tumblr_inline_pdpiuo6itg1s0xvfa_540

De Nederlandse Bijzonder Hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie Douwe Draaisma verwierf naam en faam met scherpzinnige en beklijvende boeken over de werking van het geheugen en de herinnering. Tot zijn belangrijkste werken behoren De metaforenmachine (1995), Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt (2001), Ontregelde geesten (2006) en De heimweefabriek (2008). In het nieuwe Vergeetboek staat deze keer niet het geheugen centraal, maar wel het wonder van het vergeten. Draaisma bewijst eens te meer dat hij over een bijzonder vlotte pen beschikt en toont opnieuw zijn talent om op een even originele als meeslepende wijze literaire, kunsthistorische en wetenschappelijke bronnen te combineren.

Ons geheugen wordt gedomineerd door vergeten. Vergeten is wissen, schrappen, verdwijnen; herinneren is opslaan, bewaren, klasseren. U stelt dat het vergeten één van de belangrijkste vermogens is van ons geheugen, en dus niet een mankement of een falen?

Ja, prikkels van de buitenwereld bijvoorbeeld verblijven maar heel kort in ons zintuigelijk geheugen, waar ze razendsnel worden verwerkt. Wat niet tijdig verder wordt geleid, verdwijnt. In onze sensorische registers is vergeten dus geen tekortkoming, maar wel een essentieel onderdeel van een hoogontwikkeld proces. Verder kan je je voorstellen dat als alles even actief zou blijven in je geheugen, dat buitengewoon verwarrend zou zijn. Als de herinnering aan waar je in de ochtend je fiets hebt neergezet even actief zou zijn als alle andere keren dat je je fiets ergens hebt neergezet, dan zou er één grote verwarring zijn over waar je later op de dag je fiets moet gaan zoeken. Uitblijven van vergeten is dus niet gelijk aan een beter geheugen, maar betekent wel een grotere wanorde. Je geheugen beschut je in zekere zin tegen dergelijke informatie en geeft je de meest recente versie, de meest actieve prikkel. Anders gezegd, ons geheugen schept orde in de chaos.

In de vakliteratuur worden veel verschillende soorten van geheugen onderscheiden. Over het aantal soorten van vergeten is minder duidelijkheid. Wie een overzicht wil geven van het vergeten, zal noodgedwongen moeten selecteren. Welke keuzes heeft u moeten maken?

Ik heb me in eerste instantie beperkt tot die soorten van vergeten die iedereen of bijna iedereen zelf kan meemaken. De korte fragmenten over het syndroom van Korsakov (een blijvende geheugenstoornis die voornamelijk veroorzaakt wordt door langdurig overmatig alcoholgebruik in combinatie met vitamine B1-tekort, LDM) zijn daar een uitzondering op. Heel veel mensen hebben bijvoorbeeld erg veel moeite om personen buiten hun omgeving te herkennen, onthouden geen gezichten of namen. Bijna iedereen heeft grote moeite om dromen te onthouden, bijna iedereen is de eerste twee of drie jaar van zijn of haar leven vergeten. Dat zijn allemaal soorten van vergeten die iedereen aangaan. Ik heb andere geheugenstoornissen zoals pathologische dementie en in het bijzonder de ziekte van Alzheimer bewust buiten beschouwing gelaten. Voor dit boek ging het er voor mij om wat mensen met hun eigen geheugen kunnen beleven.

U wijdt een heel hoofdstuk aan ‘de eerste herinnering’. U geeft het voorbeeld van Jan Wolkers die beweert zich te herinneren hoe zijn kinderwagen eruit zag. Anderen gaan nog verder en houden staande zich hun eigen geboorte te herinneren… Hoe betrouwbaar zijn eerste herinneringen?

Je moet de mogelijkheid dat dergelijke zaken effectief voorvallen, afwegen tegenover andere mogelijkheden. Heeft Wolkers niet gedroomd over de stof van die kinderwagen, is het niet gefantaseerd, heeft hij die kinderwagen misschien op een andere gelegenheid ergens gezien ? Eigenlijk zijn al die mogelijkheden geloofwaardiger dan dat een brein van 7 of 8 maanden al in staat zou zijn om dergelijke beelden permanent vast te leggen. Waarom is het eigenlijk zo gek dat er een enorme spreiding zit in de leeftijd van de eerste herinnering. Die is er vanaf 2 jaar, maar voor sommigen pas vanaf 7 jaar. Daar is geen neurologische verklaring voor, want in de neurologische ontwikkeling van ons brein zit niet zoveel spreiding. Bij de een zou de hippocampus dan al helemaal ontwikkeld zijn, terwijl bij de ander pas op z’n zevende. Het moet dus aan andere factoren liggen. Dat zouden factoren als taal kunnen zijn of het individuele geheugen. We weten dat herinneringen pas opgeslagen worden, min of meer blijvend in ietwat grotere hoeveelheden, op het moment dat het kind over taal beschikt. Een cruciaal moment is dat waarop het kind zelf kan vertellen wat het heeft beleefd en begint met zich herinneringen te vormen.

Een van de opmerkelijkste verhalen in Vergeetboek is dat van HM of Henry Molaison, een van de bekendste patiënten in de geschiedenis van de neuropsychologie. HM leed als jongeman aan een ernstige vorm van epilepsie en liet zich opereren. Na de operatie bleek HM te lijden aan anterograde amnesie: een onvermogen om nieuwe feiten of gebeurtenissen te onthouden.  De operatie van patiënt HM was een belangrijke doorbraak in de neurologie, al was diens leven erdoor verwoest.

De pech van Henry M. was dat hij aan epilepsie leed in een tijd dat die ziekte met medicijnen nog moeilijk te behandelen was en vooral dat hij bij de arts William Beecher Scoville terechtkwam, een vroege aanhanger van de lobotomie. Die chirurg dacht meteen aan een operatieve ingreep, maar deed dat zo radicaal dat aan beide zijdes van de hersenen delen werden verwijderd, waardoor HM wel nog beschikte over oude herinneringen maar nieuwe herinneringen niet langer kon aanmaken. Dat heeft duidelijk gemaakt dat de hippocampus niet de opslagplaats is van herinneringen, maar wel een soort verdeelcentrum. Vanuit de hippocampus worden herinneringen ‘weggeschreven’ naar andere delen van de hersenen. Beschadig je de hippocampus, dan is dat mechanisme kapot en kan men geen nieuwe herinneringen meer  aanmaken, maar slechts nog de oude reproduceren. Het geval van HM heeft heel veel duidelijk gemaakt over de neurologie van het onthouden en het vergeten.

In de documentaire Without memory van de Japanse regisseur Hirokazu Kore-Eda krijgen we het verhaal van Sekine Hiroshi, een man die in 1992 geopereerd werd aan de maag. Het ziekenhuis liet na de man correct te voeden. Een zwaar tekort aan vitamines leidde tot Wernicke’s encefalopathie: Sekine Hiroshi onthoudt niets meer. Sinds zijn ziekenhuisopname kan hij nieuwe gebeurtenissen niet langer dan een uur vasthouden. Zijn dergelijke gevallen courant ? Waardoor kan het geheugen zoal verstoord worden ?

De syndromen van Wernicke en Korsakov (een ernstige stoornis van het centraal zenuwstelsel door een lichamelijke oorzaak. Het komt tegenwoordig het meest voor als uiting van een vitamine B1-tekort bij alcoholisten. Omdat het syndroom van Wernicke in 80 tot 90% van de gevallen voorafgaat aan het Syndroom van Korsakov spreekt men vaak over het syndroom van Wernicke-Korsakov, LDM) worden altijd geassocieerd met alcoholisme en vitamine B1-tekort. Alcohol is dus niet de oorzaak van deze syndromen, maar wél het vitaminetekort. Dat kan je ook door andere oorzaken oplopen, zoals een hongerstaking of een verkeerd dieet. Hierdoor kunnen precies dezelfde verschijnselen in verband met het kortetermijngeheugen voorkomen. In dit opzicht is dat inderdaad een realistische voorstelling van de zaken. Als je na een operatie een verkeerd dieet krijgt, kan je ook daardoor een tekort aan vitamine B1 oplopen en Korsakov-Wernicke krijgen.

Eén van de vragen waarop u uitgebreid ingaat, is waarom we dromen zo makkelijk vergeten. Waarom heeft het geheugen zo veel meer moeite met wat we dromen ?  Dromen we om te vergeten of juist om te onthouden ?

Dromen op zich hebben heel vaak een opmerkelijke inhoud. Als echt zou gebeuren wat je droomt, dan zou je dat dus juist wel heel goed onthouden. Het probleem ligt eerder bij het chaotische karakter van een droom. Dromen ontstaan door de toevallige activatie van hersencellen. Dat betekent dat je erg chaotische fragmenten krijgt waarvan het brein een verhaal probeert te maken, met een minimum aan logica en orde. Dat is een buitengewoon lastige opgave, met als gevolg dat dromen moeilijk te onthouden zijn. Een ander punt is dat het lastig is de omgekeerde volgorde van dromen te onthouden. We worden immers wakker met het slotbeeld van onze droom, en voor onze beschrijving of herinnering moeten we weer helemaal terug naar het begin ervan. Bovendien heeft een menselijk brein in rust een tekort aan neurotransmitters, en die hebben we nu eenmaal nodig om een droom naar behoren op te slaan.

Een bijzondere vorm van vergeten is cryptomnesie, of onbewust plagiaat:  het fenomeen waarbij we iets lezen of horen van een ander en nadien op precies hetzelfde idee uitkomen, maar intussen de bron vergeten zijn.

Dat heeft te maken met het feit dat een idee of een melodie of een bepaalde procedure als het ware in twee verschillende geheugenprocessen terechtkomt. Het ene werkt zonder context, en kennen we in de vakliteratuur als het semantisch geheugen.  Zo weet je wel wat het woord ‘vaccinatie’ betekent, maar je weet niet meer hoe je dat ooit te weten bent gekomen. Het andere geheugenproces is het autobiografische geheugen, en dat werkt net wél met context. Het probleem met cryptomnesie is dat het idee in het semantisch geheugen terecht is gekomen, waardoor het alle context verliest, waaronder natuurlijk de bron van dat idee. Als je dan later opnieuw op dat idee komt, dan is de bron weg en denk je dat het over een origineel idee gaat.

U schrijft dat u na een lezing vaak de vraag krijgt of ‘verdringen’ bestaat. Een boeiende vraag, die u in Vergeetboek illustreert met Freuds misschien wel bekendste case study, de hysterische Dora…

Dat iemand iets heel dramatisch beleeft, om het dan gedurende dertig jaar te vergeten en in therapie weer terug te vinden, dat vind ik heel ongeloofwaardig. In die zin bestaat verdringen niet, denk ik. Het doel van dat specifieke hoofdstuk was de betekenis van verdringen in de loop van de geschiedenis na te gaan. Verdringen heeft zo veel verschillende betekenissen gekend. De belangrijkste vraag is die van de definitie van verdringen. Welke metafoor moeten we ervoor gaan gebruiken? Ik wilde laten zien in wat voor praktijken verdringen wordt opgevoerd. Binnen die praktijken heb ik proberen kijken hoe geloofwaardig dat allemaal is. De Freudiaanse versie bijvoorbeeld, vind ik niet zo plausibel. De versie van de zogeheten ‘hervonden herinneringen’ ook niet. En het huidige denken over het posttraumatische stresssyndroom maakt duidelijk dat het probleem precies is dat verdringen niet lukt, met andere woorden dat mensen herbelevingen ervaren, een soort flashbacks, nachtmerries etc. Anders gezegd, die herinnering wil helemaal niet weg. Dat is een totaal ander beeld van trauma en herinnering dan bij Freud.

Sommige onderzoekers beweren dat ons geheugen in absolute zin alles bevat wat we hebben meegemaakt, het geheugen als een onfeilbaar en eindeloos opname-instrument. Is total recall mythe of werkelijkheid ? Kan ons geheugen vol raken ?

Herinneringen liggen opgeslagen in de vorm van verbindingen tussen hersencellen, van die hersencellen raken we er een flink deel kwijt in de loop van ons leven. Er worden er nieuwe aangelegd, maar tegelijk wordt er toch duchtig in gesnoeid. Dat betekent dat de herinneringen die daar neergelegd zijn verdwijnen, en dus definitief weg zijn. Total recall is niks meer of minder dan een hardnekkige mythe.

De link tussen het geheugen en fotografie is evident. Foto’s helpen ons herinneren, maar zijn ze eigenlijk wel honderd procent te vertrouwen ?

Foto’s confronteren ons in de eerste plaats met wat we zijn vergeten. Neem een willekeurige foto en vraag je af wat je deed de dag ervoor of een uur erna. Dan wordt al snel duidelijk hoeveel je eigenlijk vergeten bent. Foto’s hebben herinneringen nodig om te begrijpen wat erop staat, maar maken ons op een pijnlijke manier duidelijk hoeveel we zijn vergeten. Dat geldt dubbel en dik voor de huidige generatie die overstelpt wordt met een overweldigende stortvloed aan beelden in het algemeen.

U sluit Vergeetboek af met een lijst ‘lastige’ vragen over het vergeten, geïnspireerd op de borende vragen van Max Frisch… Een poging om het hoe en waarom van het vergeten bij elk van ons persoonlijk na te gaan. Net als Frisch kiest u ervoor de vragen niet zelf te beantwoorden. De vragen legde u op de website www.vergeetboek.nl ook voor aan verschillende schrijvers en filosofen. Hoe zijn de reacties op de vragen ?

Die vragen hebben al heel wat reacties losgemaakt. Bijvoorbeeld de vraag ‘als er een vergeettechniek bestond zou je daar dan gebruik van maken?’, daar geven de mensen heel uiteenlopende antwoorden op. De ene zou het niet doen, want die herinnering vormt een onderdeel van het bestaan van de ondervraagd, en waarschuwen hen zelfs om bepaalde fouten niet opnieuw te maken. Anderen weten meteen een tiental herinneringen die ze zonder bezwaar voor altijd willen wissen. Maar mijn opzet is geslaagd, want de lijst met vragen is in eerste instantie bedoeld om discussie op te roepen. Ik ben uitermate tevreden en trots dat zo veel schrijvers en filosofen wilden meewerken aan de site en dat ze zo openhartig hebben geantwoord. De site trekt heel veel bezoekers en bovendien vind ik hem er erg mooi uitzien.


Verschenen in: STAALKAART #8, 2011

Vergeetboek van Douwe Draaisma, Historische Uitgeverij 2010, ISBN 9789065544773, 280 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s