
Wij leven en hebben geen voet aan de grond,
wij spreken alleen met een blad voor de mond,
en waar wij vertrouwelijk raken,
komt de man in het Kremlin ter sprake.
Zijn vingers zijn dik en als wormen zo vet,
en onder zijn woorden wordt alles geplet,
zijn kakkerlakkensnorren smalen,
zijn laarzenschachten stralen.
Om hem heen het gespuis dat beweegt op zijn wens,
dunhalzige leiders, half monster, half mens.
Zij hinniken, blaffen, miauwen,
en hij alleen trekt aan de touwen,
als hoefijzers smeedt hij bevel op bevel:
jij moet zus, jij moet zo, jij moet niet, jij moet wel!
Hangop is zijn lievelingseten,
en breed is de borst der Osseten.
november 1933
Met dit hekelgedicht over Stalin tekende Osip Mandelstam (1891-1938) zijn eigen doodvonnis. Hij las het voor aan een klein groepje vrienden en vertrouwelingen. Maar één van de toehoorders bleek een verklikker. Kort daarna werd Mandelstam voor de eerste maal gearresteerd en verbannen naar de provinciestad Voronezj. In 1938 volgde een tweede arrestatie, met een veroordeling tot vijf jaar dwangarbeid. In oktober van dat jaar wordt hij overgebracht naar een doorgangskamp nabij Vladivostok, waar hij op 27 december overlijdt, waarschijnlijk aan de gevolgen van de in het kamp uitgebroken vlektyfusepidemie. Zijn lichaam wordt begraven in een massagraf nabij het kamp.
Na zijn dood waakte zijn weduwe Nadjezjda Mandelstam over zijn dichterlijke nalatenschap. Dankzij haar onverdroten inzet slaagde zij erin zijn unieke en vastberaden stem de stalinistische terreur en barbarij te doen overleven. Met het verschijnen van de fraaie bundeling Neem mijn verzen in acht krijgt de Nederlandstalige lezer een erg representatieve selectie uit het oeuvre van Mandelstam in handen. Ongeveer de helft van de opgenomen vertalingen zijn nieuw, 27 gedichten werden voor het allereerst vertaald. We spraken met Prof. Dr. Thomas Langerak van de Universiteit Gent, voorzitter en oprichter van het Gents Collectief Poëzievertalers, dat 8 gedichten van een nieuwe Nederlandse vertaling voorzag.

Mandelstam wordt algemeen beschouwd als een van de grootste Russische dichters van de 20ste eeuw. Het is voor u een evidentie, maar kunt u voor de lezers die niet vertrouwd zijn met zijn werk het belang van Mandelstams poëzie schetsen?
Mandelstam wordt vandaag om verschillende redenen gelezen. In de eerste plaats natuurlijk omdat zijn verzen nog altijd zeer de moeite waard zijn als poëtische kunstwerken. Maar ook de diversiteit van zijn werk spreekt vele lezers aan. Zijn vroeger werk is tamelijk toegankelijk en vrij klassiek, terwijl zijn later werk buitengewoon duister is. Maar misschien wel de belangrijkste reden is dat hij een man van zijn tijd is, een man die geleden heeft – zoals velen – onder het sovjetregime, maar daar ook over schrijft, wat al uitzonderlijker is. Vooral in zijn latere verzen weet hij het poëtische heel goed te combineren met zijn persoon. De spreker is een mens die wordt opgejaagd, met de dood wordt bedreigd en dan toch van het leven probeert te genieten. Ik denk dat deze typerende combinatie van angst en levensvreugde bij heel veel mensen in de smaak valt. Wat hem verder zo belangrijk maakt is zijn invloed. Heel veel dichters zijn door hem aangestoken, vooral door de unieke manier waarop hij beelden en metaforen hanteert. Een belangrijke hedendaagse Russische dichter als Bachyt Kenzjejev bijvoorbeeld, in wiens verzen je Mandelstam meteen herkent. Of Paul Celan, die Mandelstam heeft vertaald en zijn bewondering voor diens werk nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Aardig om te vermelden is dat in de Nederlandstalige poëzie eveneens heel wat dichters door Mandelstam geïnspireerd zijn. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan Leonard Nolens, maar ook Miriam Van Hee (die deel uitmaakt van het Gents vertalerscollectief, LDM), Hendrik Carette en H.H. ter Balkt zijn aan hem schatplichtig.
Naast bestaande vertalingen, vinden we in Neem mijn verzen in acht veel nieuwe vertalingen terug. Ongeveer de helft ervan is nieuw. Maar liefst 27 gedichten werden zelfs voor het eerst naar het Nederlands vertaald…
De oorspronkelijke bedoeling was om een ‘verzameld werk’ in verschillende delen te maken, met als eerste deel de poëzie. De uitgever liet dit idee jammer genoeg varen… Samenstellers Peter Zeeman en Yolanda Bloemen maakten wat mij betreft een knappe en representatieve bloemlezing van eerdere vertalingen, aangevuld met nieuwe, waaronder die van ons vertalerscollectief (van de 140 gedichten zijn er 71 in een nieuwe vertaling, LDM). Alle periodes zijn vertegenwoordigd. Zo is uit Mandelstams debuut Steen (1913) een mooie keuze gemaakt, uit het vervolg Tristia (1922) eveneens. Ook de gedichten van grofweg tussen 1921 en 1925, een periode waarin Mandelstam weinig heeft geschreven, geven een ruim overzicht van zijn werk in die tijd. Nadien volgt er een compleet stilzwijgen en dat gedurende 5 jaar. Mandelstam was dermate onzeker geworden over zijn positie in de sovjetmaatschappij dat hij geen letter meer op papier kreeg, op enkele prozastukjes en een paar vertalingen na. Pas in 1930 vindt hij plotseling zijn poëtische stem terug en schrijft zijn Nieuwe gedichten, die hij zo noemde onder invloed van Heine en Rilke. Die gedichten zijn nauwelijks gepubliceerd tijdens zijn leven, maar hij heeft ze wel steeds gebundeld en op volgorde gezet. Daaruit komt de grootste selectie, omdat Zeeman die de mooiste vindt. Ik ook, trouwens (lacht).

Een belangrijke impuls om opnieuw te schrijven na die lange stilte, was een reis naar Armenië. Zo leren we uit de memoires van zijn echtgenote Nadjezjda en uit zijn prozatekst Een reis naar Armenië. De prachtige Armenië-cyclus is in deze bundeling opgenomen…
Eind 1928 werd Mandelstam beticht van plagiaat. Om den brode had hij een vertaling van Tijl Uilenspiegel gemaakt. Zoals gebruikelijk in die tijd ‘recycleerde’ hij enkele oudere vertalingen en maakte er een nieuwe van. Maar de uitgever had nagelaten de bronnen op het boek te vermelden, met als resultaat dat een van de vertalers Mandelstam beschuldigde van plagiaat. Hij is toen heel zwaar aangevallen. Op dat moment vielen hem de schellen van de ogen: met dit soort schrijversbonden wou hij helemaal niks meer te maken hebben. Hij wist toen precies waar hij aan toe was, mede door die louterende kennismaking met Armenië. Hij raakte hierdoor zijn onzekerheid kwijt. Hij schreef hieromtrent trouwens een prachtig gedicht waarin hij de sovjetdichters onomwonden op hun plaats zet (‘Op het geschepte politiepapier’, p. 129, LDM).
Samen met Anna Achmatova wordt Mandelstam gerekend tot de belangrijkste vertegenwoordiger van het acmeïsme, een literaire beweging in de Russische dichtkunst die in 1910 ontstond onder leiding van Achmatova’s echtgenoot Nikolaj Goemiljov, en Sergej Gorodetski. Het acmeïsme zette zich af tegen het symbolisme en benadrukte het zintuiglijk waarneembare. Mandelstam heeft – we vermeldden het al – een voorliefde voor rijke beelden en metaforen, net als de symbolisten. Mijn indruk is dat Mandelstam een heel persoonlijke draai gaf aan de ‘voorschriften’ van het acmeïsme…
Het is niet zo dat Mandelstam elementen van het symbolisme zou gebruikt hebben. Wel werd hij veel duidelijker beïnvloed door het futurisme. Vanaf 1918 spelen associaties op basis van klank een belangrijke rol in zijn werk. Hij begint woorden te gebruiken die op elkaar lijken, hetzelfde klinken maar een andere betekenis hebben, iets wat in vertaling jammer genoeg vaak verloren gaat. Wat overblijft van het acmeïsme is dat het steeds over tastbare werkelijkheid gaat, terwijl bij de Russische symbolisten de werkelijkheid altijd een verwijzing is naar iets hogers. Een tweede belangrijk punt van het acmeïsme is dat de aanhangers ervan zichzelf beschouwen als een onlosmakelijk onderdeel van de Europese cultuur. Vandaar bijvoorbeeld de gedichten over beroemde gebouwen (‘De Notre-Dame’, ‘Hagia Sophia’, LDM), die dan vaak weer in een oudere tijd worden geplaatst. Zo begint het gedicht ‘De Notre-Dame’ met een verwijzing naar de Romeinse Oudheid (‘Waar eens een volk zich boog voor het Romeinse recht’…, LDM). Ook later blijven die verwijzingen naar een luisterrijk verleden opduiken: zo krijgen we gedichten over ‘Ariosto’, of geïnspireerd op een schilderij van Monet (‘Impressionisme’, LDM) of een gedicht waar Rembrandt in voorkomt (‘Als Rembrandt, martelaar van clair-obscur’, LDM)… Hij zoekt als het ware voortdurend contact met zijn voorgangers in de kunst of de poëzie… Dat zijn allemaal elementen die we bij sommige symbolisten eveneens terugvinden, maar Mandelstams poëtica is veel associatiever en intuïtiever…
In tegenstelling tot bijvoorbeeld Varlam Sjalamov, Jevgenija Ginsburg en Elena Tager hebben we geen weerslag van Mandelstams kampervaringen. Een groot deel van wat we weten over leven en werk van de dichter hebben we te danken aan de schitterende memoires van zijn echtgenote Nadjezjda Mandelstam…
Los van al haar andere kwaliteiten is Nadjezjda Mandelstam zo belangrijk omdat ze het werk van haar echtgenoot van de ondergang heeft behoed. Zij schreef het op. Zelf schreef hij nooit. Hij beweerde zelfs: “Ik ben geen schrijver, dus ik hanteer geen pen”. Hij deed alles uit het hoofd en dicteerde zijn gedichten aan zijn vrouw. De meeste gedichten van na 1930 werden nooit gedrukt. Bij zijn arrestatie heeft Nadjezjda de schriftjes met die gedichten aan vrienden toevertrouwd en ze allemaal uit het hoofd geleerd. Toen Stalin dood was en ze het veilig achtte, heeft ze die schriftjes opgehaald. Na ze allemaal in het net te hebben overgeschreven, liet zij ze naar het buitenland smokkelen, waar ze dan voor het eerst gedrukt werden. Zonder haar waren dus een groot deel van de latere gedichten verloren gegaan. Een aantal gedichten die hij in de maanden voor zijn tweede arrestatie heeft geschreven zijn voorgoed verloren.

Haar memoires zijn eveneens heel belangrijk voor de duiding van bepaalde gedichten. De noten in Neem mijn verzen in acht maken er dan ook gretig gebruik van.
In haar memoires heeft ze verschillende gedichten becommentarieerd, maar ook in een apart, enkel in het Russisch verschenen boek, het zogenaamde ‘Derde boek’ (Tretja kniga, Moskou 2006, LDM), geeft ze gedicht per gedicht een uitgebreid commentaar en gaat ze in op verschillende versies. Mandelstam vertrok heel vaak van zeer concrete zaken, iets dat hij gelezen, gezien of gehoord had. Daarna associeerde hij er lustig op los. Als je die bepaalde aanleiding dan niet kent, is zo’n gedicht heel moeilijk te begrijpen. Door zo uitgebreid in te gaan op het werk van haar echtgenoot, gaf Nadjezjda een grote impuls aan allerlei wetenschappelijk onderzoek (de twee delen van haar memoires zijn samen goed voor bijna 1.100 bladzijden, LDM). Het was zondermeer een heel bijzondere vrouw. Ik heb het genoegen gehad haar twee maal te mogen ontmoeten. Ze was onvermoeibaar als het neerkwam op het in ere houden van het werk van haar man.
Bijzonder verhelderend zijn de verschillende vertalingen van eenzelfde gedicht. Ze maken duidelijk hoe moeilijk het is poëzie te vertalen, en hoezeer we door een alternatieve vertaling uiteenlopende versies met een andere toon kunnen terugvinden. We lezen als het ware een ‘nieuw’ gedicht. Mandelstam vergt veel van zijn lezers, maar blijkbaar ook van zijn vertalers…
Een van de problemen bij het vertalen van Mandelstam en bij uitbreiding van Russische poëzie is dat het heel vaak om gebonden poëzie gaat. Zeeman stond erop dat de vertalingen het origineel ook qua vorm volgden, dus met rijm en metrum. Alleen in de duistere cyclus ‘Verzen over de onbekende soldaat’ heeft hij het rijm weggelaten. Je zit dan als vertaler in een keurslijf en het is niet evident om dan ook nog eens alle betekenissen uit het gedicht te kunnen halen. Iedere vertaling is anders. Het is zoals bij muziek: de uitvoering maakt het verschil. De noten of de oertekst blijven hetzelfde, maar er is steeds een element van interpretatie.
Hoe gaat een vertalerscollectief precies te werk? Volgen jullie een welbepaalde procedure?
We zijn met ongeveer tien mensen. We werken op twee manieren: we kiezen een dichter, maken een keuze uit diens werk en nadien zien we wel hoe we die vertalingen kunnen slijten. Maar we werken eigenlijk vooral in opdracht. Zo vertaalden we ter gelegenheid van Europalia Rusland in 2005 enkele gedichten van Dmitri Prigov, Olga Sedakova, Vera Pavlova, Jelena Fanajlova en Jevgeni Boenimovitsj. Dit vijftal maakte een tournee door België en wij verzorgden een tweetalige bundel (De taal vervoert de dichter heel ver weg. Поэта –далеко заводит речь. Vijf hedendaagse Russische dichters, uitg. Poëziecentrum Gent, LDM). Een andere opdracht vertrok van enkele gedichten van Jevgeni Boenimovitsj, die in België was op uitnodiging van Het Beschrijf, voor een project in Molenbeek samen met beeldend kunstenaar Henri Jacobs. Ook Neem mijn verzen in acht was in opdracht. Concreet vertrekken we steeds van een analyse van het metrum, het rijmschema. Dan komen we samen, hier in mijn kantoor, omringd door allerlei woordenboeken en de klassiekers van de Russische literatuur. Eerst wordt er veel gezwegen, tot iemand twee regels heeft en dan beginnen de discussies. Iemand moet dan de knoop doorhakken. Als voorzitter van het collectief, ben ik dat dan maar…
Welke projecten staan er op til voor het Gentse vertalerscollectief?
Op dit moment zijn we bezig met Joseph Brodsky, opnieuw in samenwerking met Peter Zeeman. Verder werken we aan gedichten van vijf hedendaagse Russische schrijvers: Vera Pavlova, Aleksandr Kabanov, Boris Chersonskij, Aleksej Tsvetkov en Sergej Timofejev, een jonge rapper-dichter uit Riga. Het werk van Vera Pavlova is inmiddels gepresenteerd in de Poëziekrant en het afgelopen jaar hebben we een zestal gedichten van Boris Chersonskij vertaald uit zijn bundel Familiearchief, een soort roman in gedichten over vijf generaties joden in Oekraïne. We zoeken nu een uitgever die de hele bundel zou willen uitgeven. We hebben hoe dan ook nog voor jaren werk, hoor…
Verschenen in: STAALKAART #9, 2011
Neem mijn verzen in acht van Osip Mandelstam, Atlas 2010, samengesteld door Yolanda Bloemen & Peter Zeeman, ISBN 9789045013503, 238 pp.