Piet Schrijvers bekroond voor monumentale Lucretiusvertaling

tumblr_inline_pdpm4eribs1s0xvfa_540

Het Prins Bernhard Cultuurfonds heeft de Martinus Nijhoff Prijs 2011 toegekend aan Piet Schrijvers voor zijn vertalingen uit het Latijn. Deze sinds 1955 uitgereikte prijs is de belangrijkste Nederlandse onderscheiding voor literaire vertalers. Schrijvers (Amsterdam, 1939) vertaalde prozawerken als De Constantia van Justus Lipsius (1983), maar legde zich vooral toe op poëzie, waaronder de Aeneis (1996) en Georgica (2004), beide van Vergilius. Hij vertaalde eveneens het volledige oeuvre van Horatius (oden, epoden, satiren, brieven), verschenen als Verzamelde gedichten (2003). De kroon op zijn vertaalwerk is De natuur van de dingen van Lucretius (2008).

‘Zijn werk getuigt van de bereidheid om ten behoeve van de hedendaagse Nederlandstalige lezer de teksten toegankelijker te maken, maar tegelijkertijd zoekt hij naar oplossingen waarbij de schoonheid van de oorspronkelijke tekst voor de lezer niet verloren gaat’, aldus het juryrapport. De prijs wordt hem op 6 maart uitgereikt.

Mijnheer Schrijvers, van harte gefeliciteerd. In verband met uw vertaling van De rerum natura spreekt men vaak van uw levenswerk. Wat betekent Lucretius voor u?

Lucretius is vanaf het begin van mijn loopbaan nadrukkelijk aanwezig geweest. Mijn fascinatie voor zijn werk heb ik aan mijn promotor te danken, de sinds kort overleden professor Anton Leeman van de Universiteit Amsterdam. Mijn doctoraalscriptie onder zijn toezicht analyseerde antieke theorieën over de metafoor en via deze weg kwam ik terecht bij de poëzie van Lucretius. De rerum natura is een literair hoogstandje, maar tegelijkertijd heeft het als leerdicht een eenduidige didactische en wetenschappelijke bedoeling. De manier waarop Lucretius bijvoorbeeld de atoomfysica in zijn tekst weet te integreren, is ronduit verbluffend. Op grandioze wijze weet hij de alfa- en bètaculturen te versmelten. De inhoud van De rerum natura is hoe dan ook zo heterogeen, dat ik altijd wel nieuwe aanknopingspunten ontdekte. Ik heb het boek als het ware nooit uitgelezen (lacht). Het is wat mij betreft het meest geniale boek ooit geschreven.

Lucretius heeft een voorliefde voor klankspelletjes als alliteratie en assonantie. Wat de vertaling er niet meteen makkelijker op maakt…

Bij de vertaling onderscheid ik twee zaken: de semantische of inhoudelijke code en wat je de esthetische code zou kunnen noemen. U mag van me aannemen dat ik het Latijn van Lucretius, na 40 jaar, erg goed ken. Deze keer kon ik dus nagenoeg al mijn aandacht richten op de esthetische code. Daar horen kwesties als alliteratie en het woordspel bij. Op een bepaald moment tijdens de vertaling had ik zelfs bijna uitsluitend Nederlandse woordenboeken op mijn bureau liggen, in een poging om niet meer door het Latijn te worden afgeleid, zeg maar.  Dat kan ik me bij Horatius niet permitteren. Als Lucretiusvertaler hoef je trouwens niet bang te zijn voor de herhalingen en zijn zakelijke uitdrukkingen. Dat hoort zo typisch bij zijn toon. Neem nu het woord ‘res’, of ‘ding’, dat bij  Lucretius heel vaak voorkomt. Soms gebruikt hij in vier regels achter elkaar ‘res’, ‘rerum’, ‘rebus’ en dan nog eens ‘res’. In mijn vertaling wordt dat dan vier keer ‘dingen’, met een bewuste herhaling dus, want zo klinkt het ook in het Latijn. Dat geeft zijn kenmerkende hamerslagen en bepaalt zondermeer het ritme van de tekst.

De vertaling van Ida Gerhardt uit 1942 bewaart de oorspronkelijke dactylische hexameter en volgt de Latijnse zinsbouw en woordplaatsing. U koos voor de jambische zesvoeter…

De vertaling van Gerhardt vind ik verouderd en niet van het niveau van haar latere Georgica-vertaling, die in jamben is. Haar vertaling komt mij nu erg onnatuurlijk voor, juist door die woordplaatsing. Het Latijn overheerst te veel op het Nederlands. Let wel, ik ben absoluut geen tegenstander van de dactylische hexameter, want ik gebruikte hem bijvoorbeeld voor mijn vertaling van het epos Aeneis. Maar ik vind dat de dactylische hexameter bij het epos behoort en dus niet bij het leerdicht. Voor mijn eerdere vertaling van Horatius’ Ars poetica, dat eveneens in hexameters is geschreven, hanteerde ik al jambische zesvoeters. Die maat beviel mij wel voor het meer didactische, vandaar mijn keuze. Wat vaak overheerst in Nederlandse vertalingen in jamben is dat het aantal lettergrepen steeds gelijk is. Dan krijg je zo’n militaire marsdreun. Dat mag eigenlijk niet, vind ik. In dat opzicht is het belangrijk te melden dat mijn vertaling in de eerste plaats voor het oor is bedoeld. Wanneer ik vertaal, lees ik voortdurend hardop, zodat ik meteen kan ingrijpen bij het horen van een ritmische ongerechtigheid.

Werkt u op dit moment aan een nieuwe vertaling?

Er is nog één grote dichter die ik zou willen ‘geven’ aan de Nederlandse lezer en dat is Marcus Annaeus Lucanus. Zijn tien boeken – ook in hexameters – over de burgeroorlog schreef hij ten tijde van Nero (Lucanus’ epos Pharsalia; Schrijvers’ vertaling verschijnt eind 2011 bij uitgeverij Athenaeum, LDM). Het is een moeilijke tekst, filologisch gesproken en ik heb er een vette kluif aan. Het aantrekkelijke is dat er sinds het begin van de 17de eeuw geen Nederlandse vertaling meer van verschenen is. Wat mij uiteraard alleen maar sterkt in mijn arbeid (lacht).

N.B. Een mooie selectie van Schrijvers’ vertalingen van Horatius, Vergilius en Lucretius zijn als luisterboek verschenen: Een stralend, nieuw lied zal ik zingen, voorgedragen door Jeroen Willems, 2CD, Rubinstein-Historische Uitgeverij 2009


Verschenen in: STAALKAART #9, 2011

De natuur van de dingen van Lucretius, Historische Uitgeverij 2008, vert. door Piet Schrijvers, tweetalige editie Latijn-Nederlands,  ISBN 9789065544247, 612 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s