
‘Alles stroomt’ wist Heraclitus. En laat ‘Stroom’ nu net het thema zijn van de dertiende Gedichtendag die Poetry International en Stichting Lezen Vlaanderen op 26 januari 2012 organiseren. Gedichtendag is het jaarlijkse poëziefeest van Nederland en Vlaanderen, een dag waarop poëzie alomtegenwoordig is en honderden evenementen de edele dichtkunst op het voorplan plaatsen. Dit jaar komt de gedichtendagbundel van de hand van dichter, schrijfster en performer Joke van Leeuwen. We spraken met dichter en ondervoorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging, Koen Stassijns.
Mijnheer Stassijns, de laatste jaren kent de Vlaamse lezer u vooral als samensteller van bloemlezingen. Ik denk hierbij uiteraard aan uw gereputeerde reeks “De mooiste van…”, die u samen met Ivo van Strijtem sinds 1997 uitgeeft bij Lannoo. Hoe gaat dat precies in zijn werk?
Het zijn Ivo van Strijtem en ikzelf die de keuze maken over welke dichter er in de reeks zal verschijnen. Dat is voor ons een heilig beginsel en de uitgever blijft dat honoreren. Maar de laatste jaren hebben we het geweer van schouder moeten veranderen. We hebben het steeds belangrijk gevonden om af en toe een in ons taalgebied onbekende of amper vertaalde dichter te brengen. Ik denk bijvoorbeeld aan de gedichten van de Fins-Zweedse Edith Södergran, een fantastische dichteres uit het begin van de 20ste eeuw. Jammer genoeg verkopen dergelijke boekjes voor geen halve centimeter. Het voortbestaan van de reeks kwam in gevaar en is op een bepaald moment zelfs stopgezet. Tot er bij Lannoo een nieuwe uitgever kwam, Maarten Van Steenbergen, die zonder blind te zijn voor de economische realiteit de reeks nieuw leven inblies. We hebben nog een aantal grote namen op ons verlanglijstje en die werken we nu rustig af. De reeks is ondertussen van vorm veranderd, maar heeft het nog altijd niet gemakkelijk.
Past poëzie voor u enkel in boekvorm of kan de lezer er evengoed van genieten via een iPad, Kindle, blog of podcast?
Ik ben hoe dan ook iemand die staat te applaudisseren wanneer poëzie her en der verschijnt. Mijn enige zorg met wat er op het net verschijnt, is dat er geen kwaliteitsfilter is. Het internet is een soort vrijplaats, waar alles kan. Op zich ben ik daar niet tegen, maar je mag er je boontjes niet te week op leggen. We moeten tegenover wat er op het net staat onze kritische zin behouden, juist omdat er geen voorafgaande kwaliteitscontrole is. Want dat is net wél het geval bij een goede uitgeverij. Uitgevers hebben er alle belang bij dat ze de kwaliteit die ze nastreven telkens weer bereiken. Bovendien heeft een boek in zijn oorspronkelijke fysieke vorm altijd een streepje voor: het is iets tastbaars. Een poëziebundel blijft wat mij betreft het ultieme geschenk. Ik denk dat de leefbaarheid van het klassieke boek zeker voor het volgende decennium nog niet in gevaar komt, ondanks de opmars van het digitale boek.
U bent dus voor poëzie in digitale vorm?
Helemaal. De drager is niet belangrijk, het gaat om de inhoud. Hoe meer soorten dragers, hoe meer kansen je creëert dat er lezers bijkomen. En dat is zeker iets om na te streven. De markt is alert genoeg om nieuwe dragers te verspreiden en zo nieuwe afzetmarkten te genereren. Het e-boek doet het niet slecht in ons taalgebied, maar het is tot nu toe niet de verhoopte triomf. Het gaat veel trager dan voorzien. Maar ik herhaal: het digitale boek kan het boekenlandschap alleen maar verrijken en het aanbod alleen maar vergroten.
Vindt u dat er voldoende werk van jonge beloftevolle dichters wordt uitgegeven? Krijgen ze genoeg kansen?
Dichters hebben in het algemeen niet veel kansen (lacht). En poëzievertalers nog veel minder. Maar laat het duidelijk zijn dat de poëzie een heel moeilijke periode doormaakt op dit ogenblik. In de eerste plaats omdat uitgevers meer en meer op korte termijn denken en de economische haalbaarheid van ieder boek gaan becijferen voor ze het uitgeven. Een dichtbundel van een enkele dichter genereert amper geld en voor vertaalde poëzie heeft niemand nog een eurocent over, op een zeldzame bloemlezing na. Ook op andere niveaus loopt het grondig fout, vind ik. Neem bijvoorbeeld het schrale poëzieaanbod in bibliotheken. Dat is het trieste gevolg van wat ik ietwat smalend de “Standaardisering” noem. En die term is letterlijk te nemen: heel veel bibliotheken kopen hun boeken aan via de lokale Standaard Boekhandel. Met als gevolg dat het berekende en veel te beperkte aanbod van één boekhandelketen de norm is geworden. Dat vind ik schrijnend. Een titel krijgt 3 maanden om zich te bewijzen, zo niet verdwijnt hij onherroepelijk uit de rekken. Dat kan je niet maken met poëzie. Poëzie heeft veel meer tijd nodig, al is het maar om door te sijpelen in de geest van de lezer. Poëzie staat sowieso onder sterke druk. Jonge dichters hebben het als het ware per definitie moeilijk. Ze worden slechts moeizaam uitgegeven in klassieke boekvorm. En toch duikt er nu een ander fenomeen op: de poëziebundel lijkt aardig op weg om terrein terug te winnen dat het eerder diende prijs te geven aan het internet. Ik zei het al: in boekvorm uitgegeven worden is eigenlijk al een kwaliteitsgarantie.

Volgt u als lezer de nieuwe generatie?
Absoluut. Ik probeer nieuw werk op de voet te volgen. Dat is noodzakelijk want poëzie is voortdurend in beweging en is onafgebroken in ontwikkeling. Kort door de bocht kan je stellen dat het postmodernisme in de poëzie tien jaar lang soeverein heeft geregeerd. In de marge denk ik trouwens dat dit een van de redenen is waarom zoveel lezers afgehaakt hebben. Postmoderne poëzie is amper leesbaar en vraagt een extra inspanning van de lezer. Het is nu eenmaal een feit dat de machtsbasissen van waaruit een soort poëziebeleid werd gevoerd, toch lange tijd bevolkt werden door mensen die het postmodernisme zeer genegen waren. Hierdoor werden een aantal andere –ismes in de poëzie uitgesloten. Die tendens loopt nu gelukkig wel op zijn laatste benen. De trend vandaag – zo lijkt het wel – is de podiumdichter, halve stand-up comedians die met veel bravoure en branie zeer theatrale poëzie brengen. Daar tegenover staat dat nogal wat van die teksten bij een innerlijke lezing vaak door hun benen zakken en te ‘dun’ blijken zonder dat theatrale element. Het gaat over nieuwe vormen of zelfs tussenvormen van dichten, maar dat neemt niet weg dat die eveneens erg boeiend kunnen zijn en dus het ondersteunen waard zijn.
Hoe staat u tegenover initiatieven als de Gedichtendag?
Heel dubbel. Soms zou ik die hele handel willen afschaffen, juist omdat je alle aandacht op die ene dag toelegt. Er gaat een massa geld op in één dag, maar komt het de poëzie ten goede? Dat is maar zeer de vraag. Er worden voor zover ik weet door dergelijke initiatieven niet spectaculair meer bundels verkocht. Let wel, ondanks het hoge kermisgehalte, ben ik niet helemaal tegen dergelijke evenementen, maar het past te veel in dat typische consumptiedenken en het is me, nog maar eens, te theatraal. We zetten alles in op één dag en iedereen wordt bij wijze van spreken overreden door een poëzietrein. Uiteindelijk is dat gewoon een excuus om de rest van het jaar niets meer te doen. Bovendien creëert de Gedichtendag de perceptie dat alles goed gaat met de poëzie en, wat nog pijnlijker is, vele collega-dichters worden overbevraagd voor die dag en moeten dan een aantal aanbiedingen weigeren. Dat betekent geldverlies en dichters kunnen al zo weinig verdienen. Spreiden dus, liefst over een heel jaar.
Mag ik stellen dat voor Koen Stassijns poëzie in deze digitale tijden nog steeds relevant is?
Zeer zeker. Omdat zij een antidotum is, zij zet zich af tegen de snelheid van deze wereld, tegen de daaraan gekoppelde lichtheid. Poëzie steekt een vuist op tegen die oppervlakkigheid, tegen die snelheid, tegen dat consumptiegedrag. Ik koppel nu terug naar uw vorige vraag, maar het is juist daarom dat ik mijn vragen heb bij initiatieven zoals de Gedichtendag. Ik geef behoorlijk veel schoollezingen aan zeventien- of achttienjarigen en ik zie zeker in de laatste jaren een generatie die wel degelijk geïnteresseerd is in poëzie. Jongeren schrijven nog steeds gedichten, of iets wat daar voor moet doorgaan, poëzie is nog steeds een communicatievehikel. Denk maar aan sms-poëzie. Er zijn aardig wat jonge mensen die van poëzie houden, die er wat stilte en diepgang in willen vinden, om op die manier meer met zichzelf in contact te komen en hun plaats in de gemeenschap te vinden. En poëzie kan hierbij zeker van pas komen.
Komen er nieuwe bloemlezingen?
Wel, in november vorig jaar verscheen een verzameling met de titel “Van God los”, een zeer eigenzinnige keuze die God van alle mogelijke kanten bekijkt en dus ook godverdomme durft te zeggen. Verder komt er ook nog een verzameling van gedichten waarin vrouwennamen zitten. In de reeks “De mooiste van…” liggen herdrukken klaar van Neruda en Goethe. Die laatste was het onderwerp van ons eerste deel en dat hebben we nu wat opgedikt met enkele bijkomende gedichten.
Van God los – Gedichten over geloof en ongeloof, Lannoo 2011, samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, ISBN:9789020998795, 144 pp.
De liefde heeft jouw naam – Gedichten over vrouwen, Lannoo 2012, samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, ISBN: 9789020999983, 128 pp.