‘Grand Central Belge’: voetreis door een verdwijnend land

tumblr_inline_pdvqcfnzoX1s0xvfa_540

Er was een tijd dat ons land een industriële wereldmacht was. Een vooruitstrevend Eldorado met als motor het meest ontwikkelde spoorwegnet van Europa. Meer dan honderdvijftig jaar later, middenin de Arabische Lente en terwijl België kampt met een heuse  ‘frietrevolutie’, maakte journalist en auteur Pascal Verbeken een lange voetreis langs het vroegere traject van de Grand Central Belge, de private spoorlijn  die in de negentiende eeuw als “een Belgische ruggengraat” van Treignes, Mariembourg, Charleroi, Ottignies, Leuven en Aarschot naar Antwerpen liep. Van Wallonië tot Vlaanderen, dus. Net als in zijn vorig boek Arm Wallonië duikt Verbeken in onze vaderlandse geschiedenis en sprokkelt al wandelend een bonte verzameling verhalen over een verdwijnend België. Grand Central Belge is een beklijvend meerstemmig requiem voor een land op drift, een land dat zijn glorierijk verleden vergeten lijkt te zijn.

U schreef GRAND CENTRAL BELGE tijdens de eindeloos aanslepende regeringscrisis van ons land. Heeft het schrijven van dit boek uw woede enigszins kunnen bekoelen?

Het is niet zo dat ik ziedend aan mijn bureau zat. Ik voelde, net als zo veel Belgen, vooral lijdzaamheid. Hoe is het zo ver kunnen komen met een land dat ooit veel  groter was dan zijn grenzen? Tot de Eerste Wereldoorlog was België de derde  industriële macht en vierde handelsnatie van de wereld. Ik wilde terugkeren naar die glorietijd en letterlijk terugwandelen naar vandaag. Daarom koos ik als route de Grand Central Belge, een belangrijke private spoorlijn uit de 19de eeuw die van de Ardennen over industriestad Charleroi naar de Antwerpse haven liep. Een prachtig traject langs zeer verscheiden landschappen en steden. De lijn was ook een symbolische keuze. De spoorwegen zijn de ziel van België dat lang het belangrijkste spoorwegland op het Europese continent was.

Uit protest liet u geen baard groeien, maar u ging wandelen. GRAND CENTRAL BELGE is niet alleen een ode geworden aan de “ijzeren weg”, maar ook aan het wandelen. U stelt zelfs dat een man eenmaal in zijn leven een lange voetreis moet maken, “een averechtse tocht, tegen de tijd in”… Aan wie zou u een dergelijke wandeling aanraden?

Simpel: aan iedereen! Voor mij is het essentieel dat je ten allen tijde je dagelijkse routine kunt doorbreken. Wandelen is een goedkope, geschikte manier om er letterlijk even uit te stappen. Weken aan één stuk door stappen verandert je op een radicale manier. Je komt in een soort van wandelroes terecht. Heel aangenaam en productief voor je gedachten die uitwaaieren naar hoeken en kanten waar ze anders nooit komen. Wandelen dwingt je ook tot traagheid, waardoor je onderwerpen oppikt waaraan je voorbijgaat met een auto of zelfs een fiets. Wandelen is een oefening in aandachtigheid. Voor mij is wandelen een belangrijke motor van mijn journalistiek werk.

Een hele bibliotheek is met u meegewandeld. Naast Walking van Thoreau citeert u vaak uit Belgium as she is, een toeristische gids uit 1843 van een Ierse luitenant bij het Britse leger, ene Henry Robert Addison. Een ontdekking?

Ja, een erg gelukkige en vruchtbare bovendien. Ik vond nog één exemplaar in de bibliotheek van de paters Augustijnen in Gent. Belgium as she is is een waar  curiosum. Addison komt een beetje overal in België: in Brugge, Gent, Mechelen en Luik. Hij bekijkt met een frisse blik dat kleine, nieuwe land dat toen nauwelijks dertien jaar was. Hij is bijvoorbeeld verbijsterd dat er op het openbaar vervoer zelden een onderscheid tussen de klassen gemaakt wordt. Dat reizigers zomaar door elkaar plaats namen, dat was voor hem totaal ondenkbaar. Hij gaat ook helemaal mee in de visie van de Belgische ‘upperclass’ dat het Nederlands een minderwaardige taal van verwilderde inboorlingen is. Zoals in de meeste hedendaagse reisgidsen neemt hij ook enkele standaardzinnen en -vragen op die je als reiziger van pas kunnen komen. Onder andere: “Waar is de weg naar het station?”. Addison vertaalt dit door: “Wor muchorn amnor de nizzerwah tahon?”, wat eigenlijk een fonetische weergave is van een soort Brugs!

Nader beschouwd is Belgium as she is een historische spiegel: Addison bereist België op het moment dat de Waalse industrie tot de wereldtop behoorde en dat het economische zwaartepunt van België in Wallonië lag. Maar tegelijkertijd was Vlaanderen aan het sterven van de honger. In die zin is dit een erg revelerend boek.

Wolken spelen eveneens een centrale rol en duiken op verschillende momenten in uw boek op…

Een paar jaar geleden ontdekte ik het boek The cloudspotter’s guide van Gavin Pretor-Pinney. Een echte openbaring, letterlijk een eye opener. Ik realiseerde me plots dat ik tot dan toe zeer onzorgvuldig naar de luchten gekeken had, om niet te zeggen dat ik er helemaal niet op gelet had. In mijn boek zijn voorbijtrekkende wolken ook een metafoor voor het verdwijnende België, voor een verdampend land. Wolkenspotten heeft ook alweer te maken met aandachtigheid, met zorgvuldig kijken. Aandacht voor kleine, onopvallende dingen is niet alleen in de poëzie maar ook in de journalistiek belangrijk. Het is ook een misvatting dat naar de wolken kijken nutteloos zou zijn. Althans, het is niet nuttelozer dan naar een politiek programma op de televisie kijken. Integendeel, in het eerste geval zal je tenminste enkele aangename momenten hebben meegemaakt.

Uw boek is een pleidooi voor de “journalistiek van de herinnering en het sprekende verhaal”. Hoe moeilijk is dat in een land waarvan u zegt dat het in “een permanente staat van amnesie” verkeert?

Mijn eerste vaststelling is dat de meeste Belgen heel weinig weten over de geschiedenis van hun vaderland. Op geen enkele schoolbank waar ik mijn broek heb versleten, kwam ik te weten dat het Vlaanderen waarin mijn grootouders werden geboren straatarm was. Ik ben altijd opgegroeid in de illusie van het rijke, florerende Vlaanderen. Dat is wat ik bedoel met die permanente staat van amnesie. Het is pas als je naar het verleden kijkt dat je merkt dat België een soort van soap is waarin allerlei verhaallijnen telkens weer terugkomen. In de jaren 50 van de vorige eeuw waren er gedeputeerden van de provincie Henegouwen, Walen dus, die luid protesteerden tegen de geldtransfers naar Vlaanderen omdat de Vlaamse kroostrijke gezinnen veel meer kindergeld opsoupeerden dan de Waalse. Dat zijn exact dezelfde kreten die je vandaag aan de andere kant van de taalgrens hoort. Een duik in de geschiedenis is altijd een les in relativering. Ik vind dat in een land als België broodnodig. Het is belangrijk om naar de verhalen te luisteren van mensen die nog in een andere tijd hebben geleefd. In bejaardentehuizen in Vlaanderen en Wallonië vind je die nog, 80- en 90-plussers, die in een totaal verschillend land zullen sterven dan waarin ze geboren zijn. Op het eind van hun leven stellen die mensen vast dat in het land waar ze geleefd hebben werkelijk alles op zijn kop staat. Arm Vlaanderen is rijk Vlaanderen geworden, de economische grootmacht Wallonië kent nog altijd barre tijden. Wat gaat er door hun hoofd als zij vandaag naar het nieuws kijken, vraag ik mij dan af? Dat is voor mij de essentie van wat ik in mijn boek “de journalistiek van de herinnering” noem: de zaken terug in zijn perspectief plaatsen.

Hoe moet het nu verder met België? Komen we er ooit nog uit?

Ik ben daar pessimistisch over. Ik vind dat men in die 540 dagen de kans gemist heeft om ons land fundamenteel te hertekenen, om er een echte confederatie van te maken. Na de verkiezingen van 2014 zullen we, zeker als we de huidige peilingen mogen geloven, gewoon weer staan waar we vorig jaar stonden, namelijk in een totaal geblokkeerd land. Ik ben een aanhanger van Philippe Van Parijs (een van de Belgen die Verbeken ontmoet in het boek, LDM) die een goede balans vindt in zijn betoog tussen aan de ene kant het federale niveau versterken en aan de andere kant de gemeenschappen en gewesten meer bevoegdheden te geven. Hij pleit voor een dynamiek in twee richtingen en dat is denk ik nog een van de weinige oplossingen die ons rest. Let wel, ik ben geen romantische Belgicist die vindt dat het unitaire België een doel op zich is, maar ik vind België als land nog steeds het verdedigen waard. We zullen meer en meer moeten leren omgaan met culturele verschillen en tegenstellingen, ook op Europees niveau.


Verschenen in: STAALKAART #16, 2012

Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land van Pascal Verbeken, De Bezige Bij 2012, 256 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s