
Op 19 oktober is het precies vijf jaar geleden dat Jan Wolkers, één week voor zijn tweeëntachtigste verjaardag, overleed in zijn huis op het Waddeneiland Texel. In het najaar is het dan ook al Wolkers wat de klok slaat. Zo brengt de Bezige Bij een nieuw dagboekdeel uit (‘1970’), in de Leidse Lakenhal is er een tentoonstelling van het beeldend werk en Wolkers-biograaf Onno Blom organiseert in Leiden een symposium, waar niet alleen een luxueuze jubileumeditie van Wolkers’ debuut Kort Amerikaans, vijftig jaar na de eerste editie, voorgesteld wordt, maar ook het derde en laatste deel van de door Dick Matena verstripte versie van diezelfde roman ten doop wordt gehouden.
Jan Hendrik Wolkers
Mijn eerste kennismaking met Wolkers was, net als voor zovelen van mijn generatie, de inmiddels tot cultstatus verheven verfilming van Turks fruit door Paul Verhoeven, met een van levenslust uit zijn vel barstende Rutger Hauer en een prikkelend zwoele Monique van de Ven in de hoofdrollen. De drang naar vrijheid, de anarchie, de donkere zijde van de liefde en de lust, het waren allemaal zaken die mijn pubergemoed deden overlopen en mij deden grijpen naar de boeken die de toegang tot dit universum zouden verlenen. En, ja hoor, er ging een hele nieuwe mooie wereld voor mij open. Zoiets had ik nog nooit gelezen! Dit was een unieke stem in de Nederlandse literatuur, van een gans andere orde dan Reve, Mulisch of Hermans, die andere grote drie van de Nederlandse letteren. Zijn directe stijl en beeldend taalgebruik spraken mij meteen aan en de liefde houdt onverminderd tot op vandaag stand. Van deze man diende zo snel mogelijk alles gelezen te worden! Ik verslond ze stuk voor stuk, het tiental ‘meesterwerken’ zoals Wolkers ze zelf geheel terecht bestempelde.
Hoewel hij zichzelf in de eerste plaats als beeldend kunstenaar zag, was hij een schrijver in hart en nieren, met alle nukken en kwinkslagen vandien. Zo weigerde hij in 1982 de Constantijn Huygensprijs omdat hij vond dat deze erkenning veel te laat kwam. In 1989 weigerde hij dan weer de prestigieuze P.C. Hooftprijs, deze keer omdat de prijs te vaak aan de ‘verkeerde’ auteurs was toegekend.
Jan Wolkers (1925) groeide op in een gereformeerd middenstandersgezin, als derde van 11 kinderen. In 1943 dook hij onder in Leiden en studeerde er aan de kunstacademie. Na een periode aan de Haagse kunstschool, studeerde hij van 1949 tot 1953 beeldhouwkunst aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1957 ging Wolkers op uitnodiging van de Franse regering een jaar bij de beeldbouwer Zadkine in Parijs werken. In datzelfde jaar begint hij te schrijven en publiceert in verschillende tijdschriften: ‘De verschrikkelijke sneeuwman’ is zijn eerste verhaal. Zijn eerste verhalenbundel Serpentina’s Petticoat (1961) veroorzaakte zowel een schok van bewondering als van afgrijzen, een gemende receptie die zich gedurende zijn hele verdere schrijversloopbaan zou blijven herhalen. In een razendsnel tempo en met de schijn van moeiteloosheid schrijft Wolkers literatuurgeschiedenis bijeen: romans als Een roos van vlees, De walgvogel, De kus, De doodshoofdvlinder, Kort Amerikaans, Terug naar Oegstgeest en Turks fruit wekken allemaal opschudding, maar geven Wolkers tegelijk een trouwe schare aanhangers. Nederland splitst zich in tweeën: zij die voor en zij die tegen Wolkers zijn. Geheel in de lijn van zijn natuur is er geen middenweg.
In 1980 verhuist Wolkers naar de buurtschap Westermient op het Waddeneiland Texel waar hij schrijft, maar zich in de eerste plaats toelegt op zijn schilder- en beeldhouwwerk. Geïsoleerd spuwt hij regelmatig zijn gal uit in columns en essays, maar schrijft ook enkele erg geslaagde gedichten en het prachtige Waddenboek. In 2005 verschijnt Ach, Wim, wat is een vrouw?, een verzameling brieven waarin Wolkers zich laat kennen als zeer begenadigd brievenschrijver (zie ook Brieven aan Olga uit 2010, een bundeling brieven aan Annemarie Nauta, Wolkers’ tweede vrouw en ‘Olga’ uit Turks fruit), en vanaf datzelfde jaar brengt De Bezige Bij erg verzorgde uitgaves van zijn dagboeken uit, eindeloze bronnen leesplezier voor de liefhebbers. In die reeks niets verhullende dagboeken, verschijnt nu Dagboek 1970. Alweer een schot in de roos.
Dagboeken
Bij enkele schrijvers hebben de brieven en dagboeken een even hoge of zelfs nog grotere literaire waarde dan hun romans. Denk maar aan Flaubert en Jules Renard, of dichter bij huis, Gerard Reve of Hans Warren. Dit geldt dubbelop voor de dagboeken van Wolkers. Je herkent meteen de toon uit zijn romans, maar het is nog net dat ietsje meer. Het is Wolkers, maar puur en onversneden, zinderend en tintelend, levend vers. Hij neemt geen blad voor de mond, gaat geen enkel onderwerp uit de weg en schrijft gewoon wat in hem opkomt, in zijn gekende onverbloemde en directe stijl. Hij vertrouwt de lezer zijn obsessies, angsten, onzekerheden en kleine kantjes toe. Eerlijk, onopgesmukt en rechtuit. En, heel belangrijk, met humor, veel humor.
Sinds 2005 verschijnt er op regelmatige basis een dagboekdeel. De delen ‘1974’, ‘1969’, ‘1972’, ‘1976’,’1967’ en ‘1975’ zijn nog steeds beschikbaar bij De Bezige Bij. Daar komt nu ook ‘1970’ bij, een in meer dan één opzicht belangrijk jaar voor Wolkers. In november van het jaar ervoor was Turks fruit verschenen. Het was een gigantische bestseller. Wolkers ontpopte zich tot entertainer en gaf vele interviews, reisde het land rond om voor te lezen uit zijn succesboek, bemoeide zich met de vertalingen ervan en schreef samen met Paul Verhoeven aan het scenario voor de verfilming. Hij vertelt uitgebreid over enkele feestmalen die hij inrichtte, over bepaalde collectiestukken primitieve kunst die hij zich aanschaft, dit alles ter viering van zijn literaire triomf. Hij beschrijft verder met veel liefde een aantal bezoeken aan Texel, het Waddeneiland waar hij zich met zijn derde echtgenote Karina vanaf 1981 definitief zal vestigen in een prachtig landhuis, ver van al de wereldse en burgerlijke afleidingen in Amsterdam. Wolkers gaat ook een aantal keer in op zijn werk aan zijn roman De walgvogel en zijn autobiografie Werkkleding, die in 1971 zou verschijnen, op zijn zesenveertigste, tien jaar na zijn debuut Kort Amerikaans.
Kort Amerikaans, verstript
Precies 50 jaar geleden, in 1962, verscheen Wolkers’ eerste roman, Kort Amerikaans (de Nederlandse benaming voor een ‘crew cut’) bij Meulenhoff. In 1979 zou Wolkers het boek herschrijven voor de verfilming, maar vandaag verschijnt er bij dezelfde uitgever een luxueuze jubileumeditie met stofomslag en leeslint, een voorwoord van Wolkers-biograaf Onno Blom en vijftien zwart-witillustraties uit de beginjaren van Jan Wolkers’ kunstenaarschap.
Kort Amerikaans is een klassiek opgebouwde roman waarin Wolkers voor de eerste keer zijn eeuwige demonen eros en thanatos probeert te bezweren. Het is het verhaal van de achttienjarige Eric van Poelgeest, die in het Leiden van 1944 er alles aan doet om aan de ‘Arbeidseinsatz’ te ontsnappen, de verplichte uitwijzing naar Duitsland om daar te werken in de oorlogsindustrie. Hij vindt zijn toevlucht in de kunstacademie, die overgenomen blijkt te zijn door de N.S.B. en komt al gauw in een neerwaartse spiraal van verraad en verderf terecht. Zijn ondergang is onvermijdelijk. Hoewel Kort Amerikaans duidelijk enkele autobiografische elementen bevat, is het geen autobiografie. Het is een eerste verkenning van de thema’s die Wolkers zijn hele verdere schrijversloopbaan zullen bezighouden: liefde, lust, seks, angst en dood. Het is de mal van zijn verdere oeuvre, een soort prototype.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat tekenaar Dick Matena, die eerder al Reve’s De avonden en Elsschots Kaas in een erg knappe stripvorm had gegoten, nu juist Wolkers’ debuut koos om te verstrippen. Net als de vorige delen, valt dit derde slotdeel op door het erg rijke kleurgebruik en de hyperrealistische tekenstijl van Matena. Bij momenten lijkt het wel of we de roman binnenstappen, want zoals steeds maakt Matena er een punt van de integrale tekst over te nemen. Dialogen worden in tekstballonnen weergegeven, maar bijvoegsels zoals ‘zei hij’ of ‘dacht hij’ worden weggelaten. En dat werkt prima. Matena zei daar ergens zelf over: “Natuurlijk is dat geen verrijking van de literatuur. Ik hoop dat het een verrijking van de strip is. Ik kan niet genoeg benadrukken dat ik dit zeker niet als literaire strips wil omschrijven. Het is niet omdat je een literair werk verstript dat de verstripping ervan meteen ook literaire kwaliteiten heeft.” Een mooie aanvulling is het zeer zeker, mét toegevoegde waarde.
Laten we allen Wolkers lezen en hérlezen. Jan Wolkers is helemaal niet dood. Lang leve Jan Wolkers!
Verschenen in: STAALKAART #17, 2012
De jubileumeditie van Kort Amerikaans (geïllustreerd, stofomslag, leeslint) is beschikbaar vanaf 19 oktober bij uitgeverij Meulenhoff.
Dagboek 1970 van Jan Wolkers, De Bezige Bij, ISBN 9789023473084, 144 pp isbn
Kort Amerikaans, deel 3 door Dick Matena, De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 1678 4, 96 pp.