‘De reizigers op de imperiaal’ van Louis Aragon: de morele val van een verdorven individualist

tumblr_inline_pe83ue6OFI1s0xvfa_540

Uitgeverij Van Gennep blijft de ene vergeten klassieker na de andere de wereld insturen, keer op keer in beeldige uitgaves en uitmuntende vertalingen. Een opmerkelijk elan dat we niet genoeg kunnen bejubelen en waarvan we alleen maar durven hopen dat het wordt bestendigd. Ook De reizigers op de imperiaal van Louis Aragon, een grootse roman over de morele val van een verdorven individualist, heeft weer heel wat te bieden. 

Zoals Aragon (1987-1982) breedvoerig uit de doeken doet in zijn voorwoord is de plot van De reizigers op de imperiaal gedeeltelijk geïnspireerd op de bizarre levensloop van zijn grootvader, een globetrottende  avonturier en rokkenjagende gokverslaafde. Aragon was een buitenechtelijk kind en groeide op in de waan dat hij geadopteerd was. Zijn moeder ging door voor zijn pleegzuster, zijn vader voor zijn peter. Het is pas op zijn negentiende, wanneer Aragon naar het front trekt, dat hij de ware toedracht te weten komt. Dat zijn biologische vader hem nooit heeft erkend, had onvermijdelijk een grote invloed op Aragons werk.

Aragon is bij ons vooral gekend omwille van zijn surrealistisch werk, denk maar aan dé genrebepalende roman De boer van Parijs, meer dan vijftien jaar terug uitgebracht in Nederlandse vertaling en overigens nog steeds verkrijgbaar. Dat hij ook sociaal-realistisch werk op zijn naam heeft staan is minder bekend. Op het einde van de jaren 10 van de vorige eeuw stond Aragon mee aan de wieg van het dadaïsme, kort daarna, in 1924, was hij samen met André Breton en Philippe Soupault een van de grondleggers van de surrealistische beweging. In die periode leerde hij zijn latere echtgenote Elsa Triolet kennen (de jongere zus van Lili Brik, de eeuwige muze van Vladimir Majakovski) en stak in 1927 een communistische partijkaart op zak. Na een bezoek aan de Sovjet-Unie in 1930 ontwaakte Aragons politiek bewustzijn. De theoretiserende beperkingen van het surrealisme om de werkelijkheid te beschrijven waren hem meer en meer een doorn in het oog en hij brak in 1933 definitief met de beweging. Hetzelfde jaar nog startte Aragon met een gigantische, op het socialistisch realisme gestoelde romancyclus, Le monde réel, waarvan de delen los van elkaar te lezen zijn en waar hij pas in 1967 de laatste hand aan zou leggen. Het werd een alomvattend, caleidoscopisch fresco van de wankelende Franse maatschappij tussen 1889 en 1940, tegen de achtergrond van wat hij de “moderne Apocalyps” noemde: voor de eerste 3 delen was dat de Eerste Wereldoorlog, voor de overige, de Tweede Wereldoorlog. De reizigers op de imperiaal is het derde en wellicht bekendste deel van Le monde réel.

De reizigers op de imperiaal start met het ongebreideld optimisme van de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs, waar het hoofdpersonage Pierre Mercadier samen met zijn spilzieke vrouw Paulette voor het eerst de Eifeltoren aanschouwt. Mercadier is een gefrustreerde leraar geschiedenis, een uitgesproken individualist, met een passie voor het verzamelen van kunst en een uiteindelijk voor zijn gezin noodlottige speculatiedrang. Wanneer hij een enorm verlies lijdt door het kelderen van de aandelen in het Panama-kanaal, komt hij tot de constatatie dat zijn huwelijk niets meer voorstelt en de wereld alleen maar om geld draait. Halsoverkop haalt hij van de bank wat hem nog rest en laat zijn gezin in de steek. De nagelnieuwe, mondaine Mercadier (ongetwijfeld een van de minst sympathieke personages uit de wereldliteratuur) zwerft de wereld rond, van Monte Carlo over Venetië tot Egypte, fladderend van vrouw tot vrouw, zonder zich ook maar iets aan te trekken van de maatschappelijke turbulenties die zijn vaderland ondertussen grondig overhoop gooien (de Dreyfusaffaire, het groeiende antisemitisme, economische crisis). Het boek eindigt met de roemloze, bijna groteske dood van Mercadier, net voor de nakende uitbarsting van het ultieme fiasco, de Eerste Wereldoorlog.

Aragons boeiende  roman werd opgenomen in de prestigieuze Pléiade-reeks en geldt nog steeds als een van de belangrijkste romans uit de Franse literatuur van de twintigste eeuw. Het is een breed uitgesmeerde aanklacht tegen een groeiend individualisme, à la Mercadier, een vlijmscherp J’accuse aan het adres van een toenemende politieke onverschilligheid en een woekerend  gebrek aan gemeenschapszin:

Er zijn namelijk twee soorten mensen op aarde, zij die zoals de mensen op de imperiaal worden meegevoerd zonder dat ze enig benul hebben van de machine waarin ze zich bevinden, en de andere die op de hoogte zijn van het mechanisme van het monster, en die daaraan morrelen…

Hoe actueel kan een klassieker zijn?


Verschenen in: STAALKAART #27, 2014

De reizigers op de imperiaal van Louis Aragon, Van Gennep 2014, vert. door Hannie Vermeer-Pardoen, ISBN 9789461642516, 676 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s