‘Berlin Alexanderplatz’ van Alfred Döblin eindelijk in ere hersteld

tumblr_inline_pehb0kl8r01s0xvfa_540

Alfred Döblins inmiddels wereldberoemde stadsroman kreeg een jaar na zijn verschijning in 1929 al meteen een Nederlandse vertaling. Schrijver en journalist Nico Rost, een persoonlijke vriend van Döblin en toenmalig correspondent in Berlijn, veroorloofde zich zodanig veel vrijheden dat sommige critici niet van een vertaling, maar eerder van een bewerking spraken. Met deze nieuwe én volledige vertaling wordt 85 jaar na datum Döblins meesterwerk in ere hersteld.

Symfonie van een grootstad

Wanneer de schrijvende psychiater Alfred Döblin zijn experimentele roman Berlin Alexanderplatz publiceert, davert de Duitse literaire wereld op zijn grondvesten. Thomas Mann prijst als eerste Döblins ‘vernieuwend, levenscheppend proza’. Qua virtuositeit moet Berlijn Alexanderplatz niet onderdoen voor die andere grote modernistische stadsromans, Ulysses van Joyce en Manhattan Transfer van John Dos Passos, beide vermeende inspiratiebronnen voor Döblin. Het succes van de roman is grandioos – in 1931 volgt zelf al een eerste verfilming – maar onfortuinlijk genoeg van korte duur. Wanneer Hitler aan de macht komt, belanden Döblins boeken op de brandstapel. In 1933 vlucht hij – socialist en jood – via Zwitserland en Frankrijk naar de Verenigde Staten. Hij schrijft er onafgebroken verder, maar zijn publiek lijkt hij kwijt: voor velen blijft hij ‘de schrijver van één boek’. Wanneer hij als een van de eerste Duitse vluchtelingen vlak na de oorlog terugkeert, probeert hij deel te nemen aan de heropbouw van zijn vaderland. Hij publiceert nog, maar zijn werk vindt maar weinig weerklank, ook en misschien vooral omdat het zich kenmerkt door een groeiende experimenteerdrang (Döblin flirt met ‘de nieuwe zakelijkheid’ of onderzoekt collagetechnieken geïnspireerd op het dadaïsme). Uiteindelijk sterft de auteur van Berlijn Alexanderplatz in 1957 als een vergeten kluizenaar in het Zwarte Woud, gedesillusioneerd, ziek en geheel vervreemd van de wereld.

Centraal in Berlijn Alexanderplatz staat het bruisende Berlijn van de jaren 20 van de vorige eeuw: een wereldcentrum in opkomst, overspoeld door gelukzoekers van over de hele wereld; een metropool die gebukt gaat onder de dreigende schaduw van een ophanden zijnde nachtmerrie: de naziterreur en de wereldoorlog. Naast de Duitse hoofdstad is het ‘andere’ hoofdpersonage de memorabele Franz Biberkopf, de man die uit de diepste krochten van de onderwereld komt gekropen om zijn noodlot te bezweren én tegen zijn kanarie en jeneverglas te praten (zie ook de legendarische scènes uit de bijna 16 uren durende verfilming van Fassbinder uit 1980). In een kort inleidend hoofdstuk geeft Döblin de grote lijnen van het verhaal dat hij wil vertellen: “Dit boek gaat over een voormalig beton- en transportarbeider, Franz Biberkopf uit Berlijn. Hij is vrijgelaten uit de gevangenis, waar hij zat voor voorvallen uit het verleden; nu staat hij weer in Berlijn en wil fatsoenlijk zijn”. Wat 530 pagina’s lang volgt is een adembenemende rit op de achtbaan van Biberkopfs meervoudige zondeval.

Döblin componeert zijn grootstedelijke symfonie als een caleidoscoop: het menselijk tekort te kijk gesteld in al zijn facetten, met alle (taal)registers wagenwijd open en fluks hoppend van het ene vertelperspectief naar het andere. Zonder een duidelijke overgang te maken, schakelt Döblin van de ene stijlvorm naar de andere: krantenkop, reclameslogan, volkslied, toogfilosofie, Bijbelse citaten, flarden ‘stream of consciousness’, noem maar op, het wisselt elkaar allemaal af in een razende, maar steeds natuurlijk vloeiende vaart. Een dergelijke mengeling van stijlen is een uitdaging voor iedere vertaler.

Vertaler als verrader

Vertaler Hans Driessen is gelukkig niet aan zijn proefstuk toe: hij vertaalde eerder werk van Peter Sloterdijk (de omvangrijke ‘Sferen’-trilogie), Arthur Schopenhauer, Friedrich Nietzsche en Thomas Mann. In zijn vinnig nawoord maakt hij brandhout van het werk van zijn voorganger Rost. Naar eigen zeggen had hij de vroegere vertaling wel steeds bij de hand, maar dan voornamelijk omdat die hem ‘liet zien hoe het niet moest’. Driessen zet in zijn vrij laatdunkend nawoord de puntjes even op de i: “Elke vertaling moet een goed overwogen compromis zijn tussen enerzijds respect voor de brontekst en anderzijds dienstbaarheid aan de lezer. Als die twee met elkaar in conflict komen, moet het eerste altijd de doorslag geven”. Anders gezegd, dat Rost hele lappen tekst ongegeneerd wegliet of het Berlijns dialect in een soort Amsterdams koeterwaals hertaalde, kan bij Driessen op weinig of geen begrip rekenen. Zelf geeft Driessen toe dat vertalen altijd verliezen is, ‘traduttore, traditore’, en dat wie de werkelijke taalrijkdom van Döblin wil smaken enkel in het origineel zijn toevlucht kan zoeken.

Hoe dan ook, Driessen weet het kabaal van het vooroorlogse Berlijn perfect tot leven te roepen. Het ritme, de toon én het gevoel zitten helemaal juist en dat is ongeëvenaard. Deze vertaling is zonder meer een huzarenstuk en enkel een kniesoor van een ‘goochemerd’ valt over het Noord-Nederlands dat hier en daar de tekst binnensluipt, ‘wat ik je brom’! Döblin – die een aardig mondje Nederlands sprak – zou ongetwijfeld zijn zegen hebben gegeven.


Verschenen in: STAALKAART #29, 2015

Berlijn Alexanderplatz van Alfred Döblin, Wereldbibliotheek 2015, vert. door Hans Driessen, ISBN 9789028425873, 541 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s