‘De missie’ en ‘Praagse kleine luyden’: twee nagelnieuwe Moldavieten

tumblr_inline_pexw3atzsv1s0xvfa_540

Al een decennium lang brengt de uitgelezen reeks ‘Moldaviet’ van uitgeverij Voetnoot de mooiste korte verhalen en novelles uit de Tsjechische literatuur. ‘Moldaviet’ — genoemd naar de groen-transparante edelsteen die wordt aangetroffen in de vallei van de Moldau, de rivier waaraan Praag gelegen is — staat onder de deskundige redactie van topvertalers Edgar de Bruin, Hank Geerts, Kees Mercks en Irma Pieper. Elk deel krijgt een verhelderend, literair-historisch nawoord en heeft een distinctieve, meteen herkenbare vormgeving, een ontwerp waarvoor meestergraficus Henrik Barends zich liet inspireren door de Tsjechische driekleur. Inmiddels liggen delen 25 en 26 in de boekhandel: het laat negentiende-eeuwse Praagse kleine luyden van Jan Neruda en het verzetsdrama De missie van Egon Hostovský. Topliteratuur in zakformaat, voor de prijs van een filmticket.

Praagse kleine luyden

In ons taalgebied is Jan Neruda (1834-1891) een nobele onbekende, maar hij is onmiskenbaar een sleutelfiguur in de Tsjechische literatuur uit de negentiende eeuw. Zijn vroeg werk sloot aan bij de romantiek, terwijl hij later deel uitmaakte van het realisme. Neruda leefde van zijn pen: hij was een bekend figuur door zijn journalistieke stukken. Zijn hart en zijn grootste talent lagen echter bij de poëzie en het korte verhaal (hij waagde zich nooit aan een roman). Met zijn prozawerk had hij een grote invloed op Karel Čapek. Neruda was een volbloed Praagse schrijver: veel van zijn werk situeert zich in de hoofdstad waar hij geboren werd, leefde, werkte en overleed. Een leuk weetje: de grote Chileense dichter Pablo Nerúda (wiens echte naam Neftalí Ricardo Reyes Basoalto was) noemde zichzelf naar Jan Neruda. Hij vond de Spaans klinkende naam in een tijdschrift zonder te weten wie de Tsjech was.

‘Praagse kleine luyden’ is het laatste en langste verhaal in de bundel Kleinezijdse verhalen. De bundel bestaat uit dertien verhalen, die tussen 1867 en 1877 in verschillende tijdschriften werden gepubliceerd. De sfeer en setting doen denken aan het werk van de eerste grote vrouwelijke Tsjechische auteur Božena Němcová. Haar roman Grootmoeder [Babička] geldt samen met Kleinezijdse verhalen als een van de grote klassiekers van de negentiende-eeuwse Tsjechische literatuur. Beide boeken blijven tot op vandaag populair in Tsjechië en zijn bestendig in druk.

Opvallend is Neruda’s — voor zijn tijd — moderne verteltrant (de scène met de nachtegaal is bijna surrealistisch of futuristisch te noemen): een ik-verteller brengt heel fragmentarisch het relaas van zijn verhuis naar de Kleine Zijde-wijk. Malá Strana (‘Kleine Zijde’) is een schilderachtige Praagse wijk die zich uitstrekt van de oever van de Moldau tot boven aan de heuvel waar zich het Burchtcomplex bevindt. Bijzonder is het besloten karakter van de wijk, vreemdelingen worden er met de nek aangekeken.

De ik-figuur, een jonge kandidaat-advocaat, heeft in die wijk een kamer gehuurd om zich in alle rust voor te bereiden op zijn examens. Wat natuurlijk buiten de kleurrijke en luidruchtige figuren in zijn wijk is gerekend. Zijn korte notities lijken op een dagboek: de verhaallijn wordt regelmatig onderbroken door liggende streepjes of sterretjes, die werken als een soort beletselteken. Tientallen uitroeptekens, interjecties en vervloekingen kruiden het geheel. De lezer maakt de gebeurtenissen en beschrijvingen mee vanuit het perspectief van de verteller, die er alles aan lijkt te doen om iedereen op zijn hand te krijgen. De directe manier waarop Neruda de innerlijke beleving van zijn personages presenteert, maakt hem tot een voorbode van het modernisme. Een hartverwarmend relaas dat garant staat voor onversneden klassiek leesplezier.

De missie

Hoewel Egon Hostovský (1908-1973) tijdens het Interbellum een van de leidende figuren van de Tsjechische literatuur was, is hij vandaag een vergeten auteur. Zijn werk moet qua reikwijdte, ambitie en consistentie nochtans niet onderdoen voor dat van Midden-Europese grootheden als Franz Kafka, Joseph Roth of Stefan Zweig (die laatste was overigens volgens sommige bronnen een verre neef van Hostovský). In de jaren veertig en vijftig had Hostovský bovendien veel succes in zijn nieuwe thuis, de Verenigde Staten. Maar liefst negen van zijn boeken verschenen in het Engels. Na de Praagse Coup van 1948 (een communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije) werd het Hostovský verboden nog in eigen land te publiceren en emigreerde hij. Had Hostovký na de Praagse Lente van 1968 de wijk genomen, zoals zijn collega’s Josef Škvorecký en Milan Kundera deden, dan was zijn invloed op de Tsjechische literatuur wellicht groter geweest, zo stelt vertaler Edgar de Bruin in zijn nawoord bij De missie. Nu is Hostovský een writers’ writer en is het nog steeds wachten op een integrale heruitgave van zijn werk.

Hostovský debuteerde eind jaren twintig, maar werd pas echt bekend toen hij in 1935 voor De brandstichter de Staatsprijs voor Literatuur kreeg. In deze roman legde hij de onderhuidse spanningen tussen Tsjechen, Duitsers en Joden in een Oost-Boheems grensdorp bloot. In 1937 werd Hostovký diplomaat, in 1939 was Brussel zijn standplaats. Als Jood ging hij op de vlucht toen de oorlog uitbrak, verliet vrouw en kind en kwam via Frankrijk en Portugal terecht in New York. In zijn veelgeprezen roman De schuilplaats (1943) verwerkte Hostovský zijn traumatische ervaringen als oorlogsvluchteling. Het broeierig verhaal De missie herneemt enkele motieven uit deze verzetsroman. De sfeer doet in eerste instantie denken aan de thrillers van Graham Greene (overigens een groot
bewonderaar van Hostovský’s boeken), zij het met een grotere existentiële slag.

De missie is een van de vier verhalen in de bundel Osamělí buřiči (‘De eenzame rebellen’)
uit 1948. Jan zit in het verzet. Op een zolderkamer aan de rand van Amsterdam wacht hij op een missie. Hij hoopt op een ‘politieke actie’. Na lang wachten krijgt hij van ‘de koerier’ de opdracht om een zekere Albert, een Belg, in Parijs te helpen. Jan moet op diens jonge vrouw Marie en hun tweejarige dochter Lize letten: ‘Je zult een beetje voor chauffeur, voor kok, voor kindermeisje moeten spelen’. De koerier benadrukt dat Jan erop moet toezien dat Albert zijn gezin niet alleen laat. Jan staat aanvankelijk afkerig tegenover zijn opdracht, maar gaat er uit plichtsbesef toch op in, maar niet zonder eerst een dosis vergif te kopen: ‘Maar de toekomst kwijtraken, dat hoort tegenwoordig gewoon bij het leven.’ Het hele gezelschap vlucht naar de anonimiteit van enkele Normandische dorpen.

De sfeer wordt steeds grimmiger, iedereen loopt op zijn tandvlees. Jan speelt zelfs met
de gedachte om Lize te vermoorden, zo hard werkt ze op zijn zenuwen. Ook Marie is zeer labiel en onbetrouwbaar: ‘[…] mijn hart was vervuld van woede, mijn hoofd van moord.’ Wanneer Albert een Spaanse gezelschapsdame, Andrea, voor Marie ten tonele brengt, begint Jan een complot te vermoeden. Pétain komt aan de macht, Albert zijn missie is voorbij en de plot gaat over de rooie. De groep wil vluchten, over de Spaanse grens, maar Jan wordt overmeesterd door Alberts handlangers, raakt gewond en ziet nog voor hij het bewustzijn verliest hoe de vrouwen ontvoerd worden. Wanneer Jan hersteld is, neemt Albert hem mee naar ‘een vergadering van de top’. Daar houdt de koerier uit Amsterdam, die de voorzitter van de top blijkt te zijn, een toespraak. Jan wordt diplomaat in New York, maar zijn verleden achtervolgt hem. Hij belandt in de psychiatrie. Tot de oorlog voorbij is. In Brussel ontmoet hij nog een laatste keer Albert. Die zegt dat Marie en Lize nog steeds vermist zijn. Jan besluit hen zijn verdere leven te zoeken en te vinden.

Zoals gezegd, de uitzinnige spionagethrillers (‘entertainments’) van Greene zijn in De missie nooit veraf. De grillige plot, de angst voor samenzweringen, de macht van geheime genootschappen, het delirium van de spionagewereld: het roept klassiekers op als The ministry of fear. De film noir sfeer herinnert dan weer aan Greenes novelle The third man, waarop hij later zijn scenario voor de gelijknamige film baseerde. Wat Hostovský’s korte verhaal onderscheidt van het werk van de Britse schrijver-spion, is de psychologische verdieping van de personages, in het bijzonder van Jan. Greene zweerde bij de plot, de constructie van het verhaal. Met zijn bezwerende verteltoon laat de ik-verteller van De missie de lezer toe tot zijn meest duistere en verborgen gedachten. Je kan niet anders dan aan zijn lippen hangen.

Deze twee nieuwe delen, in een reeks die steeds maar aan belang en prestige wint, tonen
nog maar eens aan hoe eindeloos veelzijdig de Tsjechische literatuur wel niet is.


Verschenen op: Mappalibri, december 2017

Praagse kleine luyden van Jan Neruda, Voetnoot 2017, vert. Kees Mercks, ISBN 9789491738340, 121 pp.

De missie vanEgon Hostovský, Voetnoot 2017, vert. door Edgar de Bruin, ISBN 9789491738357, 77 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s