In Further complications tast Martijn Doolaard (1966) de uiterste grenzen van de portretfotografie verder af. De twintig portretten in deze nieuwe bundeling beantwoorden niet aan de klassieke definitie van het fotoportret. Het zijn eerder visuele registraties van lichamen en de gevoelens die erin tekeer gaan.
In the beginning there was nothing
To be honest, that suited me just fine
I was three weeks late coming out of the womb
In no great rush to join the rest of mankind
Where there were further complications
Further complications in store, yeah
(Jarvis Cocker, ‘Further complications’)
Elke foto berust op een bestaand beeld, door Doolaard gemaakt, gekozen of gevonden. Nadien bewerkte en vervormde hij de gefotografeerde onderwerpen — geïsoleerde zielen gekweld door existentiële dilemma’s. Met zijn digitaal penseel transformeert de fotograaf de onttoverde werkelijkheid van de originelen tot penetrante beelden die finaal meer weg hebben van een schilderij of een aquarel in grijstinten. Het gebruik van bestaand fotomateriaal roept tegelijk de vraag op naar de relatie tussen origineel en kopie, tussen bron en eindresultaat.
De portretten zijn donker expressief en hebben een weelderige textuur in zwart-witte details. Ze behoren tot een monochrome wereld die alle kleur heeft opgeslorpt en gedijen op vegen, verknippingen, lichtinvallen en schaduwen. Hun gedempt palet is een eerbetoon aan de schier eindeloze wereld van grijswaarden en duizenden schakeringen zwart. De geportretteerden lijken gevangen in een spookachtige, luchtledig aandoende setting, zonder decor of attributen (uitgezonderd het zitmeubel in ‘Vrouw op stoel’). Bij de eerste aanblik vertonen de beelden een waas die de indruk wekt van een onafgewerkt proces en doet denken aan de viscose vaagheid van een polaroid. Maar na enkele ogenblikken fixeert zich een griezelige scherpte, zoals bij foto’s die langzaam opkomen in het ontwikkelbad. Voeg daar de waterig uitlopende vegen, de energieke krassen en de kubistische versnipperingen bij, en een uitzonderlijke dynamiek ontstaat. In plaats van zielloos zwart-wit ruis krijgen we een vitaal ijzervijlsel, kwieke metaalschilfers die zich door een magnetisch wonder tot een sprekend, gloedvol en plots stilstaand beeld vervormen, opstellen en tonen.
Beeldmotieven worden herhaald en verwijzen openlijk naar bekende hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis. Doolaard put gretig uit het compositorisch arsenaal van de schilderkunst en de cinematografie, maar doet dat nooit vrijblijvend. Zo wordt bijvoorbeeld het archetype van picturale pathos (de Christusfiguur in ‘De redding is nabij’) vervangen door een alternatieve, meer seculiere en gevoelsmatige schoonheid. De crucifix-figuur (zonder kruis, nota bene) heeft borsten en een monkellachje. Doolaards foto’s zijn dan ook in de eerste plaats associatieve visualisaties van een gevoel of concept. Ze brengen de gevoelservaring direct en onversneden over. Onweerstaanbaar trekken ze onze blik naar zich toe. De aandacht van de kijker gaat onwillekeurig naar het gezicht van de geportretteerde figuren. Nochtans zijn hun oogleden geloken, wenden ze zich van ons af of zijn hun kijkers dusdanig vervormd dat de oogopslag verdwijnt. De vervorming van het gelaat is zo ingrijpend dat het meer op een masker lijkt, een veilig en borgend mom waarachter de persona van de afgebeelde zich verstopt. Een camouflage die een hevige melancholieke sensibiliteit genereert.
De beelden in Further complications roepen een bijna voelbare spanning op. De emotionele ondoordringbaarheid laadt ze met een psychologische intensiteit en slingert ons in een pandemonium met een bevroren metafysica. De onderliggende verhalen van de foto’s ontstaan niet zozeer uit wat ze direct laten zien, maar meer uit de manier waarop ze ons aanspreken. Ze tonen ons een weg om de dubbelzinnige façade waar ze zelf zo krampachtig aan vasthouden te doorprikken. Zo krijgen we een glimp te zien van nauwelijks ingehouden woede (‘Zelfportret #1), talige ontoereikendheid (‘Troost #1’) en duistere angsten (‘Wachtkamer’).
Doolaards forensische blik neemt een breed spectrum van het moderne leven onder de loep. Daarbij schuwt hij geen enkel onderwerp. Er zijn allusies op afzondering (‘Vrouw op stoel’, ‘Wachtkamer’), erotiek (‘Fellatio’, ‘Uitgesteld verlangen’, ‘Verstrengeling’), beklemming (‘Huwelijkse voorwaarden #1 en #2) en paranoia (‘Alvorens’). Dat zijn eigen leven fungeert als basis is geen exhibitionisme, maar een streven naar waarachtigheid en een bevrijdende beeldtaal. Doolaard is niet geïnteresseerd in schone schijn of praal, maar zoekt naar eeuwige waarden en waarachtigheid. Dat doet hij met een zowel schaamteloze openhartigheid als een relativerende zelfspot. Door de somberheid heen zie je een koppige levenslust, een onverwoestbaar vertrouwen in de liefde en de schoonheid (‘Kalverliefde #I en #II’, ‘Verstrengeling’).
Doolaard laat veel aan de verbeelding van de kijker over. ‘Ce sont les regardeurs qui font les tableaux’, zei Marcel Duchamp. De kijker als voetnoot, als complement van het beeld. De foto’s in Further complications sluiten naadloos bij dit adagio aan. De beelden komen massief over, maar waaieren uit tot multi-interpretabele en veellagige konterfeitsels, waarbij de alledaagse titels fungeren als een betekenisgevende reddingslijn naar ‘de werkelijkheid’. De grondige bewerkingen van de basisbeelden doen de puur fotografische waarachtigheid van de basisbeelden teniet. Doolaard speelt met klassieke waarden als perspectief, diepte, verdwijnpunt en herorganiseert de ruimte. Hij zet het vertrouwde standpunt vanwaaruit de toeschouwer de boodschap van de foto tot zich neemt op losse schroeven. Zo rekt hij de ondefinieerbaarheid van zijn beelden op, tot wanneer de ruimte waarin ze zich afspelen onder spanning staat.
In een wereld van digitale beelden en massamedia koestert Doolaard in zijn portretten de lichamelijkheid (‘Verstrengeling’, ‘Eenzame koestering’). Die corporaliteit is even huiveringwekkend als wondermooi. Niet alleen de ogen dienen uitgewist, andere lichaamsdelen moeten er ook aan geloven (‘Alvorens’). De vervorming heeft soms iets monsterlijks (‘In verdrietige gedachten’). Of is ronduit radicaal (‘Meisje voor altijd’). Met technieken ontleend aan de schilderkunst activeert Doolaard de narratieve mogelijkheden van zijn eigenste, specifieke fotografie. Grijzig opgeloste pigmenten, laag over laag aangebrachte couches, vinnige vegen en beweeglijk overlappende vlakken. Deze obstinate methodiek maakt van zijn foto’s affectieve en semantische uitdagingen. Het dramatisch effect is maximaal, de ambiguïteit totaal.
Het is duidelijk: we bevinden ons op het grensvlak van de verwachtingen die we hebben over fotografie en schilderkunst. Doolaard exploiteert kundig en geslepen de breuklijnen tussen beide, in een spel van wederzijdse ontkenning, aantrekking en afstoting. Hij heeft niet de ambitie om een fotografische realiteit weer te geven. Hij zoekt voor elk beeld het kantelpunt waarop de identiteit van het geportretteerde individu overhelt naar een meer primitieve, unheimliche vorm. Het resultaat is een expressief schimmenrijk dat confronteert, ontregelt en aangrijpt. Fotografie als gedaanteverwisseling.
Sommige beelden doen bijvoorbeeld denken aan Francis Bacon (‘Vrouw op stoel’, ‘Zelfportret #1’), Egon Schiele (‘Arme jongen’) of de duistere tekeningen van Bruno Schulz (‘Wachtkamer’). Iedereen zal zijn eigen referentie hebben. Elk beeld heeft geheid een beladen betekenis, verantwoordelijkheden, interpretaties, beperkingen, voorschriften en predicaten. Maar door zijn ingrepen — symptomen van een onderliggende beeldpathologie — creëert Doolaard een tweede betekenislaag en schept nieuwe verbanden. Een foto zal altijd een afbeelding blijven, maar tegelijkertijd ook een mogelijke representatie van onze opvattingen over fotografie en beeldtaal. En zo vormt Further complications een discursieve narratologie waarin plots een onverhoedse stilte valt. Een stilte die vragen oproept die we niet kunnen beantwoorden, hoe hard we ook proberen. Het is een stilte die ons onverbiddelijk op onszelf terugwerpt en diep ontroert. Een stilte als een zoektocht, met ‘verdere verwikkelingen’ als direct gevolg.
Inleiding bij Further complications van Martijn Doolaard, Voetnoot 2017, ISBN 9789491738418, 90 pp.
Bestellen kan hier.