‘All by myself’ van Martijn Doolaard: de queeste van een visuele dichter

ALL BY MYSELF is de neerslag in boekvorm van een kunstenaarsloopbaan, een opzienbarend parcours dat inmiddels ruim twintig jaar omspant. Een titel die vrij vertaald ‘helemaal alleen’ betekent, is in ieder opzicht raak gekozen voor een oeuvreboek dat een gul en uitgebreid overzicht wil geven van het werk van de Nederlandse fotograaf Martijn Doolaard (°Assenede, 1965). Het ‘zelf’ — lees ‘het individu’ — staat immers centraal in Doolaards werk en vormt ontegensprekelijk een van zijn belangrijkste thema’s. Het is bijgevolg weinig verwonderlijk dat nagenoeg al zijn foto’s portretten zijn, met bovendien hoogst uitzonderlijk meer dan één geportretteerde. Dat er tevens een aantal zelfportretten tussen zitten is evenmin een verrassing.

ALL BY MYSELF, een knipoog naar de melige jaren 70-hit van Eric Carmen, suggereert zelfstandigheid, een eigen methodiek, een verworven idiosyncrasie, inclusief onderscheidende kenmerken, eigenste insteken en specifieke technieken. Wie de tientallen foto’s in dit weids ‘verzameld werk’ met een open blik overschouwt, zal inderdaad al snel enkele constanten ontdekken, steeds terugkerende elementen die onlosmakelijk deel uitmaken van Doolaards kunstpraktijk en met de zeggingskracht van axioma’s een geheel eigen uniciteit impliceren.

Het vooropstellen van het individu is zoals gezegd zo’n hoeksteen, een belangrijke almaar herhaalde karakteristiek, maar ook de niet aflatende fascinatie voor het aanhoudend attractieve portretgenre, net als de niet te stuiten voorliefde voor monochrome beelden, zijn zo Doolaard als maar kan zijn. Wat die predispositie voor een  zwart-wit palet betreft, dringt zich volledigheidshalve een kleine kanttekening op: in 2020 namelijk verraste Doolaard vriend en vijand — en niet  in het minst zichzelf — met een nieuwe reeks, volledig in kleur (DANS MET MIJ [AFTER BRAM VERMEULEN]). Een gesmaakte uitstap zo bleek, want kort nadien kwam er een vervolg (AU REVOIR [AFTER GILBERT BÉCAUD]).

Doolaard is een zoekende fotograaf, immer op drift in een zelfopgelegde visuele queeste. Hij werd al een ‘wichelaar’, ‘een flaneur’ of een ‘sporenzoeker’ genoemd en dat is niet zonder reden. Om het metafysisch of ontologisch uit te drukken zou je kunnen stellen dat Doolaard op zoek gaat naar de waarheid achter de beelden die hij zelf gecreëerd heeft. Zijn belangrijkste wapen om tot die waarheid te komen, is de metamorfose of transfiguratie, in de letterlijke betekenis van gedaanteverwisseling of manipulatie van de vorm.

Want Doolaard bewerkt zijn beelden zodanig dat er een nieuwe representatie, een afwijkende  werkelijkheid ontstaat. Doolaard is uit op ambivalentie, ontregeling en bevreemding. Een realistische weergave van het subject — de mimesis — is van geen belang. Nee, op de eerste plaats komen de artistieke interventies, die de beelden een nieuwe picturale identiteit geven. Maar ingrijpen doet de fotograaf nooit vrijblijvend: zo integreert hij in zijn werk heel vaak niet mis te verstane referenties aan door hem bewonderde schilderijen of schijnbaar iconische beelden uit de populaire cultuur (film, televsie, porno, reclame, muziek), waardoor hij een soort van spanningsveld creëert tussen het subject en de kijker.     

In een carrière van vier lustra zijn onvermijdelijk meerdere krijtlijnen uitgezet. Enerzijds zijn er onmiskenbaar enkele obsessioneel weerkerende kenmerken in Doolaards werk, maar anderzijds zijn er voor de goede waarnemer minstens evenveel evoluties, koerswisselingen of verschuivingen te onderscheiden. De werken in ALL BY MYSELF zijn hier chronologisch gepresenteerd, volgens het jaar dat ze werden opgenomen in de collectie Barends & Pijnappel, de inmiddels tot indrukwekkende proporties uitgegroeide fotocollectie van het onvermoeibare duo Anneke Pijnappel en Henrik Barends, tevens uitbaters van de Antwerpse Galerie Baudelaire en bezielers van uitgeverij Voetnoot.

De foto’s in dit meer dan ampel overzichtswerk verlopen volgens reeksen,  die vroeg of laat werden gebundeld in gelijknamige publicaties bij Voetnoot en/of tentoongesteld tijdens exposities in Galerie Baudelaire. ALL BY MYSELF geeft op die manier een veelomvattend beeld van de intense, vruchtbare en ruim twee decennia durende samenwerking tussen Doolaard en Barends & Pijnappel.   

Doolaard doet in 2000 met vier foto’s zijn intrede in de collectie Barends & Pijnappel: twee zelfportretten en twee beelden vastgelegd in Duitsland. Vanaf die eerste foto’s is duidelijk dat Doolaard een eigen visuele poëtica wil opbouwen. Zijn latere handelsmerken zijn al in de kiem aanwezig: alle vier zijn het frappante, plastisch uitgepuurde en monochrome portretten, die niet zozeer de realiteit willen weergeven maar eerder met behulp van welbepaalde manipulaties een zeker gevoel of idee willen uitdrukken. De gezochte wazigheid, de schimmige vegen, de verduisterde ogen, het uitgekiende schaduwspel: het zijn stuk voor stuk eigenschappen en technieken die in later werk veelvuldig en vaak in nog meer uitgesproken vorm zullen opduiken.

In de jaren na die eerste aanwinsten blijven Barends & Pijnappel gretig Doolaards foto’s afnemen. Doolaard waagt zich omzichtig aan enkele motieven en thema’s, die in later werk nadrukkelijker op de voorgrond treden (religie bijvoorbeeld, in ZWARE BENEN, 2002). Het duurt echter tot 2007 voor een eerste, bescheiden  tentoonstelling met vijftien foto’s in Galerie Baudelaire, met als titel BLACK CELEBRATION. De gelijknamige catalogus is met zijn fluwelen cover en achterflap, waarin de hoofdletters ‘B’ en ‘C’ zijn verzonken, ongetwijfeld een van de knapste uitgaves van uitgeverij Voetnoot. Het eerste beeld, ANHALTER BAHNHOF is veelzeggend representatief, een cruxbeeld als het ware, dat Doolaards latere poëtica perfect samenvat. Deze fotografie draait rond kunstgrepen — vervormen, spelen met grijswaarden, ensceneren, manipuleren — de werkelijkheid herleiden tot een vorm die interpelleert, bruskeert en in vraag stelt.

De foto’s hebben als titel een voornaam of een algemene beschrijving van wat erop te zien is (LE PENSEUR, LE MOINE, FEMME FATALE), maar identificatie van de geportretteerde is moeilijk, zoniet onmogelijk. De fotograaf neemt een wisselend perspectief in — zoekend naar de juiste invalshoek: van bovenaf, van onderuit, op ooghoogte — en is even wispelturig als zijn personages, die de blik afwenden, het hoofd geknikt, de torso gedraaid, wég van de priemende lens. Dolaard speelt met sluitertijden, lichtinstellingen, bewegingen tijdens de opname om vaagheid, wazigheid, fluïditeit en anonimiteit te bekomen. De figuren zijn zo vervormd dat Eric Min zich in zijn inleiding zelfs afvraagt of dit wel portretten zijn.

In een volgende reeks van bijna tachtig portretten, samengebracht in CRIME PASSIONEL (2010), wordt de hang naar het onscherpe en onherkenbare nog verder doorgedreven. Sommige beelden lijken wel vloeibaar, als een druppel zwarte waterverf die gestaag vervloeit, degradeert en vertroebelt. Het is een overweldigende serie, waarin Doolaard een verregaande abstrahering tot het uiterste doorvoert. Paradoxaal genoeg is identificering wel mogelijk, want alle foto’s krijgen een titel — de voornaam plus de initiaal van de familienaam, gevolgd door de hoofdactiviteit van de geportretteerde. De bijna onherkenbare personages zijn sterren in Doolaards constellatie: bevriende kunstenaars, schrijvers, uitgevers (Barends & Pijnappel) of familie (moeder en vader Loes en Cornelis, zus Barbara). Zelfs Freddy, de ‘artist’s cat’, krijgt een portret.

Terwijl schaduwen, contrasten en standpunten centraal stonden in grofweg het eerste decennium van Doolaards carrière, begint hij vanaf 2012 expliciet te experimenteren met excessieve beweging (LADY WITH THE SPINNING HEAD #1 & #2). De vegen die ontstaan door de sluitertijd te verlengen — of net het omgekeerde proces, de beweging die bevroren wordt door een korte sluitertijd —, geven de beelden een bijzondere dynamiek. Bovendien zorgt de spontaan ontstane bewegingsonscherpte voor een onirisch effect.

In de reeks MOVED (2013) loodst Doolaard de kijker binnen in een wemelende en woelige dromenwereld. Twee geportretteerden — een man en een vrouw, poserend voor de lens; niet stokstijf of bevroren, maar in volle beweging, bruusk en abrupt — vinden elkaar in het midden van een soort paringsdans — letterlijk, want Voetnoot maakte een catalogus in keerdruk, een boek dat zowel aan de voor- als (ondersteboven) aan de achterkant start. De twee reeksen van vijftien portretten — visuele schreeuwen in een beklemmende lichaamstaal — komen halfweg de publicatie samen en raken elkaar midscheeps.  

In 2014 komt Doolaard met EXPOSED, een reeks suggestieve beelden, waarin een opzettelijk troebel gemaakte vrouwenfiguur erotische poses aanneemt. De titel is meerduidig, want kan zowel ‘tentoongesteld’, ‘blootgesteld’ als ‘ontmaskerd’ betekenen en hint ook nog eens naar ‘exposure’, wat dan weer ondubbelzinnig verwijst naar het strikt fotografische begrip ‘belichting’. Anders gezegd, de fotograaf ontmaskert, grijpt in, legt bloot, brengt aan het licht: de beelden die hij in de studio maakt, bewerkt hij nadien in de digitale donkere kamer.

Het digitaal manipuleren van zelfgemaakte, reeds bestaande of gevonden beelden voert Doolaard voor het eerst consequent door in FICTION ROMANCE (2016), een reeks genoemd naar de song van de Buzzcocks. In amper vijftien raadselachtige, bijna ambigue portretten slaagt hij erin een dramatisch, unheimisch en onttoverd universum te evoceren. De fotograaf experimenteert met technieken die eerder thuishoren in de schilderkunst, om een bepaald effect te sorteren, een zekere toon te zetten of specifieke gevoelens op te roepen: kubistische fragmentering, vinnige vegen, levendige krassen, woelige borstelingen of overlappende vlakken geven deze beelden een ongekende, expressieve intensiteit.  

FICTION ROMANCE is zonder meer en in velerlei betekenissen een keerpunt binnen het oeuvre. Niet alleen omdat de digitale ingrepen op het bestaande beeld nooit eerder zó ver gingen, maar ook omdat die soms radicale manipulaties grotendeels geënt zijn op schilderstechnieken en gedijen op een beeldtaal die de kijker eerder associeert met een schilderij. Die onbevangen versmelting van twee disciplines maakt van Doolaard een evenwichtskunstenaar, een equilibrist die opereert op het vlijmendste scherp tussen fotografie en schilderkunst. Door found footage te  gebruiken, bevraagt hij bovendien de relatie tussen origineel en kopie, tussen bron en eindresultaat.

Doolaard heeft met FICTION ROMANCE ontegensprekelijk zijn speelveld afgebakend en de ijkpunten van zijn praxis met veel overtuiging verankerd: de dubbele methodiek van manipulatie en ‘verschildering’ zal in volgende reeksen zoals FURTHER COMPLICATIONS (2017), SCHIZZI IMMAGINARI (2019) en HOLLEKEN (2019) dan ook prominent en in diverse verschijningsvormen terugkeren. Hinkend op deze twee gedachten weet Doolaard zijn obsessies en verlangens te vangen in sprekende beelden, stuk voor stuk indringende mystificaties die de kijker interpelleren, tot verstilling dwingen en aan het denken zetten. Zelfs de actualiteit sluipt in deze zonderlinge pandemische tijden onverhoeds het atelier binnen, zoals blijkt uit de bijna tribale maskers in HOMME MASQUÉ (2020).   

In 2005 fotografeerde Doolaard als eerbetoon details uit enkele schilderijen van zijn vader Cornelis en ontdeed de werken van hun kleuren (verzameld in het boek IN PLAATS VAN BLOEMEN). Cornelis Doolaard (1944-2018) maakte schilderijen die vaak gebaseerd waren op foto’s die zijn pad kruisten. Zoon Martijn doet iets gelijkaardigs, maar maakt er nieuwe beelden van, met een eigen semantiek en narratologie, zij het zonder ‘gekleurde mantel’. Wanneer vijftien jaar later de wereld op slot gaat omwille van een vervloekt virus en iedereen noodgedwongen op zichzelf terugplooit, breekt Doolaard uit om zich onder te dompelen in een mateloos rijk en daverend coloriet. In de nieuwe reeksen DANS MET MIJ [AFTER BRAM VERMEULEN] (2020) en AU REVOIR (DANS MET MIJ [AFTER GILBERT BÉCAUD] (2021) spatten de kleuren in het rond. De fotograaf treedt zo ver buiten zijn comfort zone en bevestigt zijn visueel dichterschap, steeds  ‘naar eigen goesting en gedacht’, en ja, ook ‘all by myself’.


 All by myself van Martijn Doolaard, inl. Laurent De Maertelaer, Voetnoot 2021, ISBN 9789491738715, 400 pp.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s