
De genderfluïde Ef woont teruggetrokken in een stacaravan aan de rand van een vakantiepark, onthecht van het aardse en in harmonie met de natuur. Ze draagt een pij en heeft een tonsuur in de vorm van een tau, het teken van Sint-Franciscus. Net als de middeleeuwse minderbroeder praat ze met dieren en planten. In een bak kweekt Ef ogentroost, een parasitaire plant die ze zelfstandig wil laten leven. De ogentroost helpt haar om Franciscus’ zonnelied te verklanken, met vliegengezoem als ondertoon. Wanneer de vliegen uitbreken, mislukt Efs missie om ‘het wereldhuis te verlichten’.
Efs Eden wordt verstoord door duistere visioenen over haar verleden. ‘De buitenwereld knaagt voortdurend aan je binnenwereld,’ zegt een kolibrievlinder ergens. Dat spanningsveld tussen innerlijke beleving en de nietsontziende werkelijkheid is een hoofdthema in Dautzenbergs oeuvre. Na driekwart boek neemt zijn voorliefde voor transgressie het over: hoofdstukken worden gespiegeld zoals in ‘Aslast’ (2020), pagina’s vullen zich met klanknabootsend gegons. Vanaf dan gaat de roman ‘lekker Lynchiaans’ over de top. Opeens bevinden we ons in een filmfantasie, het plan van regisseur Alex van Warmerdam om ‘Ogentroost’ van de ‘schrijfster’ Dautzenberg te verfilmen. Verrukkelijk absurd existentialisme voor de avontuurlijke lezer, en een perfect antidotum tegen de zedenprekende tijdgeest.
—
Luister hieronder naar Dautzenbergs verbijsterende versie van het Zonnelied :