‘Het schaarse licht’ van Nino Haratischwili: jammerlijke overdosis pathos en melodrama

Ook in haar nieuwe roman grijpt de Duits-Georgische Nino Haratischwili terug naar de recente geschiedenis van haar geboorteland. ‘Het schaarse licht’ begint waar ‘Het achtste leven (voor Brilka)’ eindigde: in het Georgië van de jaren 90. Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, de perestrojka en de bloedige onafhankelijkheidsstrijd een meer dan turbulente periode.

‘Het schaarse licht’ is een vuistdik familie-epos over vier tienermeisjes die eind jaren 80 in Tbilisi vriendschap sluiten: de rebelse Dina, de intelligente Ira, de romantische Nene en de gevoelige Keto, de ik-verteller van de roman. Keto woont met haar familie in het Hofje, een door Haratischiwili sterk geromantiseerde microkosmos bevolkt door een klein leger van randpersonages, die allemaal een uitgebreide biografische schets krijgen. Hierdoor komt het kernverhaal maar moeizaam op gang.

Wanneer Dina met haar vrijgevochten moeder en zuster in een souterrain in het Hofje komt wonen, heeft Keto er in één klap twee rolmodellen bij. Keto heeft een knipperlichtrelatie met haar buurjongen Levan, terwijl Dina aanpapt met Keto’s broer Rati én met Tsotne, de broer van Nene en een genadeloze maffiabaas. De mannen, allemaal betrokken in louche zaakjes en rondrijdend in westerse wagens, zwaaien de plak. Georgië is ook na de onafhankelijkheid een patriarchaat, zo blijkt, meteen één van de redenen waarom Keto vlucht naar het buitenland.

Haratischwili verstaat de kunst om de complexe desovjetisering persoonlijk te maken. In enkele gloedvolle scènes schetst ze de wetteloosheid en de verdeeldheid in de nieuwe republiek: de wachtrijen in commissiewinkels, de stroompannes, de avondklok, het geweld op straat en de stijgende criminaliteit. Keto’s inwonende grootmoeders, authentieke sovjetrelieken, geven als een klassiek koor commentaar, terwijl haar vader naar sovjetjazz luistert.

Al op de eerste pagina onthult Keto dat Dina zich ‘in het laatste jaar van de loden, zieke en naar adem snakkende eeuw’ heeft opgehangen, een gigantische teaser die Haratischwili pas een goede zevenhonderd bladzijden verder uitklaart. Keto is het ‘minst immuun’ voor de ‘orkaan’ Dina, die verslaafd is aan ‘een leven in de fatale nabijheid van de dood.’ Keto gaat gebukt onder schuldgevoelens omdat ze Dina’s zelfdoding niet heeft kunnen voorkomen. Als boetedoening verminkt ze zich met een scheermesje.

In 2019, twintig jaar na Dina’s dood, ontmoeten Keto, Nene en Ira elkaar opnieuw in Brussel, ter gelegenheid van een retrospectieve met fotowerk van Dina in Bozar, door Haratischwili anachronistisch ‘Paleis voor Schone Kunsten’ genoemd en bedacht met een fictieve binnentuin. Dina, die zich in de jaren voor haar overlijden ontwikkelde tot een wereldberoemde fotografe, legde met haar camera niet alleen de verschrikkingen van de burgeroorlog vast, maar ook de gruwel in Abchazië waar ze aan het front actief was. Dat de ‘frozen conflicts’ in Abchazië en Ossetië hier en daar opduiken in ‘Het schaarse licht’, doet uiteraard denken aan een ander niet-uitgeklaard geschil aan de rand van Europa, de huidige oorlog in Oekraïne.

Wie de kloeke voorgangers van ‘Het schaarse licht’ wist te smaken zal ook deze pil kunnen savoureren, want Haratischwili tapt schaamteloos uit hetzelfde vaatje. Maar haar jammerlijke hang naar pathos en melodrama halen het literaire niveau serieus naar beneden. Haar stijl is te gezwollen, te plastisch. Sommige zinnen zijn zo melig dat ze ongewild op de lachspieren werken. Ook het vertelperspectief laat ‘Het schaarse licht’ behoorlijk rammelen. Keto, die niet aanwezig was bij veel van de beschreven gebeurtenissen, verhaalt vaak in een soort voorwaardelijke wijs. De potsierlijke apotheose van deze vlieg-op-de-muur-techniek is Keto’s reconstructie van Dina’s ontmaagding. Ondanks deze imperfecties is ‘Het schaarse licht’ moeilijk weg te leggen. Haratischwili lezen blijft een immersieve ervaring.

Plaats een reactie