‘Ik kom hier nog op terug’ van Rob van Essen: meesterverteller overspeelt zijn hand

Rob van Essens zwak voor het ongerijmde en onvoorspelbare is onmiskenbaar de stuwende kracht van zijn verhalen en romans. Na het succes van zijn autobiografische sciencefictionroman ‘De goede zoon’, bekroond met de Librisprijs in 2019, gaat hij in zijn tiende roman ‘Ik kom hier nog op terug’ verder op hetzelfde fantasierijke elan. Het recept is inmiddels bekend: via doorwrochte plots herschept Van Essen de werkelijkheid tot niets meer is wat het lijkt. Ook ‘Ik kom hier nog op terug’ is zo’n lied van schijn en wezen.

Vorige zomer verscheen in de Amsterdamse Uitkrant  een verhaal met als titel ‘De man in het bos’. Het verhaal bleek een voorproefje van wat zich ontpopte tot ‘Ik kom hier nog op terug’, een tragikomische scifi noir-vertelling in drie delen. De korte delen 1 en 3 hebben dezelfde titel, ‘De man op de brug’. Wie Van Essens universum een beetje kent, zal zich er niet over verbazen dat in zijn nieuwe boek bruggen frequent voorkomen. Een van de vele mannen op een brug in ‘Ik kom hier nog op terug’ is Rob Hollander, een lijzige arbeider van middelbare leeftijd die in opdracht van ‘de Dienst’ Amsterdamse bruggen van een nieuwe laag verf voorziet. Op de koop toe heeft hij literaire aspiraties. Ooit studeerde hij even filosofie, maar nu verslindt hij fictie, ‘als het maar verzonnen is’. Als jongen van acht heeft hij een traumatiserende ervaring meegemaakt.

In het langste en middelste deel is Hollander plotseling de ik-verteller. Hij is niet langer een bruggenschilder maar wel een journalist die een reportage maakt over oud-studenten filosofie. Ook blikt hij terug op zijn jeugdjaren in Rijssen, waar hij opgroeide in een strenggelovig gezin en het hierboven al genoemde incident met ‘de man in het bos’ zijn verdere leven zal determineren. Wat volgt, is het buitenissige relaas van Hollanders onderzoek naar het lot van zijn oud-studiegenoten. Dat leidt hem onder meer naar Los Angeles, waar zijn vroegere studiegenoot Icks, een filmproducent annex gameontwikkelaar, een tijdmachine bezit. Icks biedt Hollander de kans om een fout in het verleden recht te zetten.

Van Essens verteller interfereert vaak in het verhaal en maant de lezer aan ‘bij de les te blijven’. Dat is nodig: voortdurend krijg je het eerder onaangename gevoel naar achterliggende betekenissen te moeten zoeken. De plot is bij momenten zo uitzinnig dat Van Essen een grote bereidheid vraagt om mee te gaan in zijn delirium: ‘dit was te lullig, nu speelden ze met mijn goedgelovigheid’. Wie zich waagt aan tijdreizen moet rekening houden met de paradoxen die eraan verbonden zijn, zo klinkt het een aantal keer in ‘Ik kom hier nog op terug’. Die strijd om de interne logica te vrijwaren, zorgt soms voor krampachtige kronkels om het verhaal toch maar te laten kloppen.

Het lijkt erop dat meesterverteller Van Essen met reizen in de tijd zijn hand heeft overspeeld. Meermaals botst hij frontaal op de filosofische lichtheid van zijn verhaal, terwijl zijn hoofdthema net heel wat existentiële vragen impliceert. De afsluitende anticlimax die volgt op een reeks weinig begeesterende literaire spelletjes laat de lezer murw geslagen, zelfs reddeloos achter.

Plaats een reactie