
‘Vernietigen’, de vertaling van de achtste en lijvigste roman van de Franse onheilsprofeet Michel Houellebecq (1956), is eindelijk een feit. In Frankrijk verscheen ‘Anéantir’ begin vorig jaar, kort voor de verkiezingen die Emmanuel Macron zijn tweede ambtstermijn zouden opleveren. De Franse editie is een luxueuze hardcover met leeslint én kapitaalband, in een eerste oplage van maar liefst 300.000 exemplaren. Houellebecq liet expliciet geen hoofdletters toe op de cover, ook niet in zijn naam. Allemaal indicaties dat ‘Vernietigen’ een atypische Houellebecq is.
De roman start als een politieke thriller, in de lijn van ‘Onderwerping’ (2015). Het is eind november 2026, enkele maanden voor de presidentsverkiezingen van 2027, in ‘een Frankrijk in verval’. Enkele hoogtechnologische video’s gaan viraal, waaronder een deepfake waarin Bruno Juge, minister van Financiën én presidentskandidaat, met een guillotine wordt onthoofd. Er volgen aanslagen in binnen- en buitenland, de inlichtingendiensten draaien overuren.
Paul Raison, topambtenaar en rechterhand van Bruno, is een volbloed houellebecqiaanse antiheld van bijna 50, doortrokken van het gezapige fatalisme dat eigen is aan de politieke elite, en de vurigste verdediger van zijn bourgeoiscomfort. Net wanneer Bruno hem nodig heeft om campagne te voeren, bereikt de existentiële en affectieve crisis waarin Paul vastzit ‘een soort genormaliseerde wanhoop’. Zijn huwelijk met Prudence zit al jaren in het slop, ze leven in aparte kamers in hun luxe appartement.
Houellebecq schreef ‘Vernietigen’ naar eigen zeggen uit onvrede over ‘De kaart en het gebied’ (2010). Hoewel hij met die roman de Prix Goncourt won, kon hij er zijn visie op de dood maar deels in uitwerken. In ‘Vernietigen’ duikt de dood voor het eerst op wanneer Pauls vader Edouard een herseninfarct krijgt en in een gespecialiseerde kliniek terechtkomt om ‘als een kasplantje’ te revalideren, de perfecte aanleiding voor Houellebecq om de ouderenzorg te hekelen en zijn afkeer van euthanasie nog maar eens in de verf te zetten. De naderende dood van zijn vader brengt Paul niet alleen dichter bij Prudence, maar ook bij de rest van zijn familie: zijn vrome zuster Cécile en haar man Hervé, een werkloze notaris met een extreemrechts verleden, en zijn jongere broer Aurélien, een labiele restaurator die op scheiden staat en aanpapt met Edouards zwarte verzorgster. Voor de kerstdagen komen ze samen op hun vaders landgoed in de Beaujolais, waar Paul lang opgekropte confidenties doet en de zaken voor het eerst anders begint te bekijken.
In ‘Vernietigen’ neemt Houellebecq weinig verrassend een rechts standpunt in, met zijn evocatie van een Frankrijk waar links nauwelijks van tel is. Hij begint grootschalig, maar vanaf het voorlaatste hoofdstuk zet Houellebecq volop in op Paul, die zelf ook een ernstig gezondheidsprobleem krijgt en plots met zijn levenseinde wordt geconfronteerd. Houellebecq verschuift het politieke en familiale tumult vakkundig naar de achtergrond en rondt heel wat verhaallijnen bewust niet af. Die laatste 120 pagina’s van intense verinnerlijking zijn een verbluffende metafysische reflectie op ziekte, ouder worden en de aanvaarding van de dood. In zijn diepgravende beschrijving van Pauls medische helletocht overstijgt Houellebecq moeiteloos het vlakke, emotieloze proza dat hem weleens wordt aangewreven.
Geen Houellebecq zonder literaire verwijzingen. In ‘Vernietigen’ voert Blaise Pascal de boventoon, die stelde dat een redelijk mens beter wel dan niet gelooft in God, een adagium dat Paul alleen al door zijn familienaam op het lijf is geschreven en dat tegelijk herinnert aan Houellebecqs recente bekering. Oog in oog met de allesverslindende dood grijpt Paul terug naar christelijke basiswaarden. Meermaals riep doemdenker Houellebecq het onvermogen van intermenselijke relaties uit, maar in het humanistische ‘Vernietigen’ stelt hij zonder sentiment de liefde voorop als dé grote troost in het vooruitzicht van de dood.