‘Wij’, de profetische roman van Jevgeni Zamjatin

tumblr_inline_pdpt5fceyw1s0xvfa_540

In 2009 publiceerden Jeroen Olyslaegers en Elvis Peeters elk een roman met de titel ‘Wij’. De gebalde kracht van dit persoonlijke voornaamwoord is niemand ontgaan, maar wist u ook dat het buitenbeentje van de Russische literatuur, Jevgeni Zamjatin, meer dan een eeuw geleden een boek schreef met exact dezelfde titel? Deze futuristische roman over een ideale samenleving in de 27ste eeuw, waar het leven van de burgers tot in het extreme gecontroleerd wordt door mathematische principes, staat inmiddels geboekstaafd als de allereerste dystopische roman uit de  literatuurgeschiedenis. Wij kondigde Aldous Huxley’s Brave new world (1932) aan en inspireerde George Orwell bij het schrijven van 1984 (1949).

In een collectieve ideologie, zoals die van de imaginaire ‘Vereende Staat’ uit de roman, staat alles in het teken van een groter onfeilbaar geheel. De mens is niets meer of minder dan een onvrije en kneedbare machine. Er is geen ‘ik’, er is enkel ‘wij’. Het hoofdpersonage D-503 had dus echt geen betere titel kunnen verzinnen voor zijn dagboek. Vijftien jaar terug las ik Wij voor het eerst in een Engelse vertaling, in een goedkope paperback uitgegeven bij Penguin. Zowel het boek als zijn auteur liggen me sindsdien nauw aan het hart. Nu is Zamjatins visionaire meesterwerk opnieuw beschikbaar in het Nederlands en wel in een uitmuntende vertaling van Dick Peet.

‘Wij’ en de duivel van de sovjetliteratuur

Jevgeni Zamjatin (1884-1937) was de zoon van een orthodoxe priester-leraar en een muzikante uit Lebedjàni, 300 kilometer ten zuiden van Moskou. Op zijn achttiende trekt hij naar Sint-Petersburg om er studies aan te vangen als scheepsbouwkundig ingenieur, maar al snel sluit hij zich aan bij de bolsjewieken. Tijdens de revolutie van 1905 wordt hij gearresteerd en verbannen uit Sint Petersburg. Een jaar later slaagt hij er toch in naar de stad terug te keren en schopt het zelfs tot assistent van de faculteit. Het is in die periode dat Zamjatin begint te schrijven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stuurt het tsaristische regime hem naar Engeland en ziet hij toe op de bouw van een aantal ijsbrekers in Newcastle-on-Tyne. Zamjatin wordt een echte dandy, maar belangrijker is dat zijn verblijf in Engeland twee satirische pareltjes oplevert waarin hij het puritanisme van de Engelsen op de korrel neemt: De eilandbewoners en De mensenvanger. Zijn naam is gemaakt.

Wanneer hij na de revolutie van 1917 terugkeert naar Sint-Petersburg is hij een toonaangevend figuur van de literaire scène. Hij geeft verschillende literaire tijdschriften uit en wordt de leermeester van de beruchte schrijversgroep genaamd de Serapionbroeders. In 1920 publiceert Zamjatin twee virtuoze novellen, Mamaj en Het hol. In het laatste schakelt hij het sovjetbewind gelijk met een terugkeer naar de oertijd. Het levert hem de bijnaam ‘duivel van de sovjetliteratuur’ op. Zijn eigengereide houding strookt hoe langer hoe minder met het gedachtengoed van de nieuwe machthebbers. Wij, geschreven in 1919, krijgt hij niet gepubliceerd. Het boek zou in de Sovjet-Unie pas in 1988 verschijnen, tijdens de glasnost en wel in één editie samen met Orwells 1984! Wel komt er in 1924 een invloedrijke Engelse vertaling in de Verenigde Staten.

De storm barst pas goed los in 1927, het jaar dat Trotski uit de communistische partij wordt gezet. Dan verschijnt namelijk de ingekorte Russische tekst van Wij in het Praagse emigrantentijdschrift ‘Volja Rossii’. Het directe gevolg is een heftige campagne tegen Zamjatin, die beweert niets met de publicatie te maken te hebben en zich terugtrekt uit de schrijversbond. Sindsdien wordt het hem letterlijk onmogelijk gemaakt nog iets te publiceren. Ook zijn toneelstukken worden niet meer opgevoerd en zelfs zijn baan als uitgever moet hij opgeven. In 1931 schrijft Zamjatin zijn beroemde brief aan Stalin waarin hij om toestemming vraagt naar het Westen te emigreren. Op voorspraak van Gorki stemt Stalin tot ieders verbazing toe. In de herfst van 1931 vertrekt Zamjatin samen met zijn echtgenote eerst naar Berlijn en dan naar Parijs, waar hij amper 6 jaar later berooid en verteerd door zijn creatieve krachten, gedesillusioneerd zou sterven.

‘Wij’, ik en zij

Wij speelt zich af in de toekomst, ongeveer duizend jaar na vandaag, in de ‘Vereende Staat’. Het hoofdpersonage is de wiskundige D-503, de bouwmeester van het reusachtige ruimteschip de ‘Integraal’, waarmee de machthebbers het universum willen veroveren en bekeren tot de staatsfilosofie. Aan de hand van 40 aantekeningen uit het dagboek van D-503 leren we de rationele en collectieve fundamenten van deze hyper-geregelde samenleving kennen. Er is een’ Tweehonderdjarige Oorlog’ geweest, waarbij vier-vijfde van de mensheid is gestorven. Een groep overlevenden heeft daarna de ‘Vereende Staat’ opgericht, door middel van de ‘Groene Muur’ afgescheiden van de wilde natuur. Deze staat wordt met ijzeren hand geregeerd door de ‘Grote Weldoener’, die het leven van zijn onderdanen minutieus regelt: de huizen zijn van glas, mechanische ogen en oren bewaken en controleren alles en iedereen. Weerbarstige elementen worden uitgeschakeld of terechtgesteld. Privacy bestaat niet, alles gebeurt collectief, zelfs seks, vrije tijd en kunst zijn bepaald volgens strakke schema’s en uurroosters. Honger en liefde behoren eveneens tot het verleden: wie verliefd wordt, ondergaat een behandeling om de ‘storing’ te verhelpen. Er heerst geen onrust, alle onderdanen zijn gelukkige, gehoorzame  machines. Tot wanneer het rationeel vormgegeven geluk van modelburger D-503 grondig wordt verstoord wanneer hij halsoverkop valt voor de sensuele I-330. Bij haar wordt D-503 stilaan een individu; het ‘wij’ is ingeruild voor een ‘ik’ en een ‘zij’. De vrijgevochten I-330 (ze rookt, drinkt en houdt er een opvallend zinnelijke kledingstijl op na) is betrokken bij een samenzwering tegen de ‘Grote Weldoener’ en geleidelijk slaagt ze  erin D-503 te winnen voor haar zaak…

‘Wij’ en de laatste revolutie

Een stelling die als een mantra doorheen het boek gaat, houdt staande dat er geen ‘laatste revolutie’ is. Om de macht te kunnen centraliseren propageerden de Sovjetcommunisten in een niet zo ver verleden precies hetzelfde. Maar, zo blijkt,  zelfs een geoliede machine als de ‘Vereende Staat’ heeft niet al zijn burgers onder de knoet. D-503 geeft zich tot zijn eigen verbazing over aan een extreme daad van verinnerlijking: hij vertrouwt zijn diepste gedachten toe aan een dagboek. Het is misschien wel de belangrijkste premisse in Wij: de utopie van de perfecte samenleving vertoont mankementen en is dus verre van volmaakt. Twijfel, verbeelding en individualiteit steken de kop op en fnuiken de als enige waarheid voorgestelde idee van onfeilbare rationaliteit. Voor Zamjatin dient literatuur de werkelijkheid niet te reproduceren, maar eerder te deformeren. In elke utopie nivelleren de aanvoerders ervan de meest fundamentele aspecten van de menselijke conditie, wat leidt tot een gemeenschap van één-dimensionale en controleerbare burgers. Dat is nu net wat Zamjatin als eerste zo goed begreep: door ons een anti-utopie of dystopie voor te spiegelen, slaat hij de droom van de utopie aan diggelen. Het is een waarschuwing, zo je wil.

‘Wij’ en de taal

Wij lezen is een waar plezier, alleen al door het volstrekt unieke taalgebruik. Zo laat hij D-503 tot zijn eigen ergernis ouderwetse woorden (lees: het taalgebruik van onze vorige eeuw) met een sentimentele bijklank gebruiken, wat vaak leidt tot grappige momenten. De vele neologismen (‘aero’, ‘unief’, etc.) die hij hanteert om de onbekende wereld van de ‘Vereende Staat’ op te bouwen,  getuigen ook van een grote originaliteit. Als ingenieur houdt Zamjatin van door de wiskunde geïnspireerde metaforen (de ‘Integraal’ die de ‘oneindige vergelijking van het heelal’ zal oplossen, D-503’s angst voor de vierkantswortel van -1, zijn mening dat revoluties oneindig zijn, etc.), maar erg opvallend is zijn absurde gebruik van getallen. Alle personages hebben geen naam, maar enkel een nummer voorafgegaan door een letter. Ook fabrieken, laboratoria, ziekenhuizen en dergelijke hebben alle een nummer, net zoals onder het Sovjetregime, waarvan de sporen nog te zien zijn in het huidige Rusland. Wij is zonder meer het werk van een taalvirtuoos en een begenadigd verteller.

‘Wij’ en de rest

Wij heeft een grote invloed gehad, niet alleen op het dystopische genre. Tom Wolfe, Kurt Vonnegut, Ayn Rand, om er maar een paar te noemen, hebben allen hun schatplicht aan Zamjatin te kennen gegeven. Maar de twee meest bekende voorbeelden zijn uiteraard George Orwells  1984 en Aldous Huxley’s Brave new world. Orwell begon aan 1984 zo’n 8 maanden na Wij te hebben besproken op basis van een Franse vertaling. Er bestaat een brief waarin Orwell zijn bewondering voor Zamjatins boek uiteenzet. Bij de auteur van Brave new world is de kwestie complexer, in de eerste plaats omdat Huxley zelf altijd heeft ontkend door het boek te zijn beïnvloed. Beide romans vertonen echter zoveel raakpunten dat er toch iets meer dan enkel toeval moet zijn geweest. Anderzijds zijn er toch wezenlijke verschillen tussen deze drie grote anti-utopische romans. Huxley schreef een hekeldicht op de consumentenmaatschappij en Orwell een onverholen kritiek op de stalinistische dictatuur. Zamjatin daarentegen richt zijn satirische pijlen op élke totalitaire samenleving. Hoewel hij natuurlijk in de eerste plaats de sovjetmaatschappij viseert, is Wij niet louter een pamflet tegen het sovjetbewind. Nee, de angstaanjagende toekomstvisie van Zamjatin reikt veel verder. Ze is universeel en gaat in se over iedere autoritaire staat die het individu negeert.

Hoe dan ook, dit revolutionaire meesterstuk is nog steeds uiterst leesbaar en moet bovendien niets aan kwaliteit inboeten. Kortom, twee redenen om deze heruitgave een bijzonder heugelijke gebeurtenis te noemen.


Verschenen in: STAALKAART #10, 2011

Wij van Jevgeni Zamjatin, Atlas 2011, vert. en van een nawoord voorzien door Dick Peet, ISBN 9789045018614, 187pp.

Een gedachte over “‘Wij’, de profetische roman van Jevgeni Zamjatin”

Plaats een reactie